Sollicitatiebrief en cv

Solliciteren
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Solliciteren

Slide 1 - Slide


Schrijfproducten

  • zakelijke brieven
circulaire brief
sollicitatiebrief
motivatiebrief
klachtenbrief
  • memo
  • betoog
  • beschouwing
  • uiteenzetting
  • artikel
  • instructie
  • verhaal


Slide 2 - Slide


Schrijfproducten

  • zakelijke brieven
circulaire brief
sollicitatiebrief
motivatiebrief
klachtenbrief
  • memo
  • betoog
  • beschouwing
  • uiteenzetting
  • artikel
  • instructie
  • verhaal


Doel?
Informeren, overtuigen, instrueren?

Slide 3 - Slide


Schrijfproduct: sollicitatiebrief
Doel: overtuigen
Publiek? 



Taalgebruik en 
voorbeelden

Slide 4 - Slide

Zakelijke brief
  • Briefhoofd
  • Dagtekening
  • Adressering
  • Referteregel
  • Aanhef
  • Inhoud: inleiding, kern, slot
  • Ondertekening
  • Handtekening
  • Naam ondertekenaar
  • Bijlage(n)





Slide 5 - Slide

Opbouw
Vaste opbouw:
  • Inleiding: onderwerp inleiden, aandacht trekken
  • Kern: deelonderwerpen uitwerken (alinea’s)
  • Slot: samenvatting/ conclusie

Bouwplan: 
  • Wat vertel je in welke alinea?

Slide 6 - Slide

Vb. opbouw sollicitatiebrief

  • Inleiding: aanleiding, stageperiode (data)
  • Middenstuk: persoonlijke info (alinea 1)
                                  info opleiding (alinea 2)
                                   kwaliteiten : leergierig, sociaal…. (alinea 3)
  • Slot: verwachtingen uitspreken

Slide 7 - Slide

Voorbeeldvragen
  1. Wie ben je? Wat halen ze voor mens en collega in huis?
  2. Wat zijn de eigenschappen en vaardigheden die jou geschikt maken?
  3. Welke ervaring heb je?
  4. Je ambities: wat wil je, of welke kansen wil je van het bedrijf krijgen?
  5. Waarom wil je juist naar dat bedrijf en juist die functie?


Slide 8 - Slide

  • Gebruik woorden die je goed kent: vermijd lange, deftige of dure woorden.
  • Varieer in je woordkeus: niet steeds ‘ook’, ‘daarnaast’ of ‘toen’.
  • Varieer in zinslengte, maar voorkom te lange zinnen.


Slide 9 - Slide

Starten aan je brief
Maak eerst een indeling van je alinea's: wat vertel je waar?
Maak gebruik van de zinnen en verwerk ook je kwaliteiten van vorige week in je brief.

Slide 10 - Slide

Opdracht reader (p. 12)
Klaar met de bijvoeglijke naamwoorden?
Verbeter je brief. Voeg zo nodig zinnen toe of haal zinnen weg. Lees de alinea’s kritisch en verbeter de fouten.

Slide 11 - Slide