havo 5 tangconstructie, opdr. 9

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

opdr. 9

neem de antwoorden over uit je schrift. 

vraag 9.A

vraag 9

a tangconstructie (dat/als-constructie)

 b tangconstructie

 c tangconstructie (dat/als-constructie)

 d verkeerd aansluitende beknopte bijzin

 e tangconstructie (dat/als-constructie)

 f tangconstructie

 g tangconstructie

vraag 9 

 h verkeerd aansluitende beknopte bijzin

 i tangconstructie

 j verkeerd aansluitende beknopte bijzin

 k tangconstructie

 l verkeerd aansluitende beknopte bijzin

Maar hoe heb je de zinnen verbouwd?
A

B

C

probleem met dat/als

Haal het uit elkaar

A: wat denkt ze? 

C: wat verwachten ze? 

E: wat voorspellen ze? 

daarna de voorwaarde pas noemen

Ander tangprobleem:

De altijd maar heen en weer rennende en wiebelende 1e klasser liep vreselijk in de weg

De 1e klasser, die altijd maar heen en weer rennende en wiebelende, liep vreselijk in de weg.  

Antwoord vraag D: 

Ik was nog maar net bijgekomen uit een narcose, toen de chirurg keihard tegen me begon te praten.

Waarom was vraag D een verkeerd beknopte bijzin?

e Onderzoekers voorspellen dat er straks bijna geen bossen meer zullen zijn  als wij zo doorgaan.

 f De saaie route kon mij niet bekoren, want hij was veel te lang en de  wegen waren kaarsrecht.

 g De acteur bezorgde mij kippenvel, want hij maakte in al zijn gebaren een  nerveuze indruk en hij knipperde telkens met zijn ogen.

h Nadat hij veel te laat was thuisgekomen, gaven zijn ouders hem   huisarrest.

 i De rechercheur, die altijd alert was op verdachte situaties, zag zijn onderzoek …etc...

 j Omdat hij ziedend van woede was, ontving ik rake klappen, want hij kon het niet uitstaan dat ik met zijn vriendin naar de bioscoop was gegaan.

Hoeveel had je goed bij vraag 9?

1. alles
2. veel verkeerd verbeterd, moet nog veel oefenen
3. wel fout gezien, verkeerd benoemd
4. ging best oké. een 7 ofzo...

opdr. 10:

D -I-J zijn de beknopte bijzinnen: 

foutieve samentrekking, opdr. 10

 a F. samentrekking van ‘verpleegkundige’: de grammaticale functie is niet gelijk (onderwerp en meewerkend voorwerp).

 b F. samentrekking: grammaticale functie is niet gelijk: ‘is’ = koppelwerkwoord en ‘is’ = hulpwerkwoord.

 c F. samentrekking: getal is niet gelijk: ‘was’ en ‘waren’.

 e F. samentrekking: grammaticale functie is niet gelijk: ‘zijn’ = koppelwerkwoord en ‘zijn’ = hulpwerkwoord.

 

 g verkeerd aansluitende beknopte bijzin

 h Foutieve samentrekking van ‘heeft’: grammaticale functie is niet gelijk: ‘heeft’ = hulpwerkwoord en ‘heeft’ = zelfstandig werkwoord.

 i verkeerd aansluitende beknopte bijzin

 j verkeerd aansluitende beknopte bijzin

a De verpleegkundige stond ingepland voor de avonddienst, maar haar werd het rooster niet toegestuurd.

 b Deze man is betrouwbaar en is (daarom) uitgekozen voor een gevaarlijk karwei.

 c Mijn nichtje was knap en haar broers waren een beetje lomp.

 d Terwijl ik lang uitsliep, kocht mijn moeder verse broodjes voor mij.

 e De inwoners van dit dorp zijn trots op hun burgemeester en zij zijn meteen op het plein bijeengekomen.

 f Foutieve samentrekking: ‘schudden’ heeft verschillende betekenissen.

 h Foutieve samentrekking van ‘heeft’: grammaticale functie is niet gelijk: ‘heeft’ = hulpwerkwoord en ‘heeft’ = zelfstandig werkwoord.

f Mijn vader schudde zijn hoofd langzaam en hij schudde de kaarten heel vakkundig, want hij speelde graag spelletjes.

 h Zij heeft zonder jas in de kou gelopen en heeft daardoor griep.

k De zelfgebakken lekkernijen die door de neven in grote boodschappentassen waren meegebracht, werden diezelfde avond nog door ons verorberd.

 l Nadat ik uit een gemoedelijk stadje vertrokken was, vertelde een aardige mevrouw bij een tankstation me waar ik een goed hotel voor onderweg kon vinden.

 i Toen ik het profielwerkstuk doorbladerde, bleek er een pagina met belangrijke grafieken te ontbreken.

 

 j Nadat ik het café tevergeefs had gezocht, ging gelukkig wel de zon schijnen.

Welk cijfer zou je nu voor dit onderdeel krijgen? 2 fout een punt...