2.3: Voortstuwen en tegenwerken

Welkom
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Welkom

Slide 1 - Slide

Programma van deze les
  1. Terugblik op de vorige les
  2.  Nieuwe lesstof 2.3: Voortstuwen en tegenwerken
  3. Zelfstandig aan de slag met opdrachten

Slide 2 - Slide

Welke opdrachten van paragraaf 2.2 lukten niet?

Over welke opdrachten twijfel je?

Wat ging er goed?

Slide 3 - Slide

2.3: Voortstuwen en tegenwerken
Leerdoelen
  1. Je kunt uitleggen op welke manier bewegingen in het heelal verschillen van bewegingen op aarde.
  2. Je kunt van 3 weerstandskrachten aangeven hoe ze ontstaan en hoe je ze kunt verminderen.
  3. Je kunt uitleggen wat de eerste wet van Newton inhoudt en hoe je deze kunt beredeneren.
  4. Je kunt beschrijven hoe een voorwerp beweegt als de resultante gelijk is aan 0 N.
  5. Je kunt beschrijven hoe een voorwerp beweegt als de resultante niet gelijk is aan 0 N (vier mogelijkheden). 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

In de lege ruimte zijn er niet of nauwelijks weerstandskrachten.

Slide 6 - Slide

Eerste wet van Newton
Als de resultante van alle krachten 0 N is, is het voorwerp in rust of beweegt het met een constante snelheid in een rechte lijn.

Slide 7 - Slide

Op aarde is er altijd weerstand.

Slide 8 - Slide

Wanneer de voortstuwende kracht in evenwicht is met de weerstandskracht dan beweeg je in gelijk tempo in een rechte lijn.

Slide 9 - Slide

3 weerstandskrachten
Schuifweerstand     Rolweerstand            Luchtweerstand

Slide 10 - Slide

Schuifweerstand: weerstand die een voorwerp ondervindt wanneer het over een oppervlak schuift of glijdt.
Verkleinen door: de oppervlakken die langs elkaar glijden zo glad mogelijk maken.

Slide 11 - Slide

Rolweerstand: ontstaat doordat rollend voorwerp en ondergrond vervormen.
Verkleinen door: ondergrond vlakker en harder te maken, rollend voorwerp harder te maken.

Slide 12 - Slide

Luchtweerstand: ontstaat doordat een voorwerp de lucht voor zich opzij moet duwen.
Verkleinen door: stroomlijning, het frontaal oppervlak verkleinen om minder lucht opzij te hoeven verplaatsen.

Slide 13 - Slide

Verandering van beweging en richting van de resultante van de krachten (Fres)

Slide 14 - Slide

De laatste: tips lezen grafieken
  • Bekijk voor je aan de vraag begint eerst rustig de grafiek of diagram. 
  • Welke vorm heeft het? Welke grootheden en eenheden staan er langs de assen?
  • Bedenk wat dit betekent voor de informatie die je uit de grafiek kunt halen.
  • Begin nu aan de vragen die bij de grafiek of diagram horen. 

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Afsluiting
  • Korte quiz (3 vragen)
  • Volgende les 

Slide 17 - Slide

Wat zijn weerstandskrachten?
A
Krachten die de snelheid van een voorwerp verhogen.
B
Krachten die de beweging van een voorwerp ondersteunen.
C
Krachten die beweging veroorzaken.
D
Krachten die tegen de bewegingsrichting in werken.

Slide 18 - Quiz

Achmed ondervindt een weerstandskracht van 180N
Hoe groot is de voortstuwende kracht die hij uitoefent?
A
0N
B
90N
C
180N
D
360N

Slide 19 - Quiz

De bandenspanning van de auto wordt verlaagd. Welke weerstandskracht verandert daardoor het meest?
A
rolweerstand
B
luchtwrijving
C
maximale schuifwrijving
D
geen enkele kracht verandert hierdoor

Slide 20 - Quiz

Volgende les
Heb je ook werkboek B nodig, want dan gaan we verder met 4.1: versnellen en vertragen.
(Heel veel grafieken lezen!)

Slide 21 - Slide

Aan de slag!
Weektaak:
maak 1 t/m 9 van §2.3
nakijken opdrachten §2.2
maak test jezelf §2.2
timer
5:00

Slide 22 - Slide

Maken
zie Its learning voor de weektaak.

Slide 23 - Slide