Herhaling H3 Grieken

De Grieken: Herhaling
1 / 30
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

De Grieken: Herhaling

Slide 1 - Slide

Programma
4.1 :herhalen en nakijken
Herhalen H3 de Grieken

Slide 2 - Slide

Rome: van stad naar wereldrijk

Slide 3 - Mind map

herhalen H3

Slide 4 - Slide

Onafhankelijke staten
  • Griekenland was niet één staat, maar bestond uit verschillende stadstaten, in het Grieks wordt dit een poleis genoemd

  • Veel steden waren rondom een akropolis gebouwd, een vesting op een heuvel of een rots

Slide 5 - Slide

Landbouw en kolnisatie
De Grieken leefden van de landbouw.
Veel goede landbouwgrond was er helaas niet in Griekenland, slechts 20% van het land was geschikt voor landbouw..

Daarom stichten zij kolonies in andere gebieden.
Kaart

Slide 6 - Slide

Nijverheid
Het commerciële hart van de stad was de agora.
Op de agora was de markt met daaromheen tempels en overheidsgebouwen
In de loop der tijd zijn er steeds meer ambachten ontstaan: bakker, metselaar, wever, schilder, scheepsbouwer. 

Al deze ambachten worden samen wel nijverheid genoemd.

Slide 7 - Slide

Internationale handel
Dankzij de Griekse kolonisatie groeide ook de handel rond de Middenlandse zee. 

De Grieken kwamen ook in contact met Aziatische culturen waar ze in specerijen handelden.

Slide 8 - Slide

Ontmoeting van culturen
De Grieken leerden schrijven van de feniciërs en ontwikkelden een eigen schrift.

Via Turkije kwamen de Grieken in contact met geld, en namen dit systeem over, er ontstond een geldeconomie in de Griekse wereld

Slide 9 - Slide


De Atheense 
democratie




  • In Athene was het volk de baas
  • Er werd gestemd over belangrijke beslissingen.
  • Dat was niet altijd zo geweest...

Slide 10 - Slide


Democratie?!




  • Niet helemaal...
  • ...alleen mannelijke burgers (ongeveer 16% van de bevolking) 
  • Vrouwen, slaven en vreemdelingen mochten niet meepraten.

Slide 11 - Slide

Monarchie 


  • \

  • Koning en erfopvolging
  • Alleenheerschappij
Tirannie




  • Alle macht bij een persoon
  • Verkregen door gebruik geweld (staatsgreep)
  • Zowel goede als slechte tirannen

Slide 12 - Slide

Aristocratie
  • Kleine groep machthebbers
  • bevoorrecht door afkomst en aanzien
  • Uit adelijke families

Slide 13 - Slide

Gemeenschappelijke cultuur
  • culturele eenheid
  • gemeenschappelijke beschaving (cultuur)

taal, schrift, godsdienst

Slide 14 - Slide

Godsdienst
Goden veroorzaakten natuurverschijnselen.


Via een orakel vroegen ze goden om raad. 

Slide 15 - Slide

Verdediging tegen de Perzen
  • De Grieken voerden vaak oorlog met elkaar, maar toen de Perzen kwamen moesten ze samen Griekenland verdedigen

  • Doordat Athene een opstand in het Perzische Rijk steunde, had Perzië een motief om Athene aan te vallen

  • De Grieken wisten in 490v.Chr. de Perzen bij de stad Marathon te verslaan
Met een groot leger trekken de Perzen door Griekenland. Bij het plaatsje Marathon worden de Perzen uiteindelijk verslagen. Om dit goede nieuws naar Athene te brengen, werd Philippides naar Athene gestuurd. Volgens de legende rende hij in één keer naar Athene. Hij rende daarmee de eerste marathon.

Slide 16 - Slide

Grieken tegen Grieken
  • Na de Perzische oorlogen kwam er een Griekse burgeroorlog

  • De buitenlandse politiek van Athene was brutaal. Ze drongen andere stadstaten geld te betalen en militaire steun te verlenen

  • Sparta kon de houding van Athene niet waarderen. Ze kwamen in oorlog met elkaar en elkaars bondgenoten

  • De aanleiding (directe oorzaak) voor de oorlog was een handelsconflict
In het rood Athene en zijn bondgenoten.
In het blauw Sparta en zijn bondgenoten

Slide 17 - Slide

Hoe werden de oude Grieken geregeerd?
A
Zij waren één groot rijk
B
Alle stadstaatjes waren een democratie
C
Alle stadstaatjes hadden een koning
D
Er waren verschillende stadstaatjes met een eigen regeervorm

Slide 18 - Quiz

Waarom kon in het oude Griekenland geen eenheidsstaat ontstaan?
A
Het berglandschap maakte een centraal bestuur onmogelijk.
B
De Atheners en de Spartanen voerden telkens oorlog met elkaar.
C
Griekenland werd voortdurend aangevallen door de Perzen.
D
Er waren te weinig ambtenaren om heel Griekenland te besturen.

Slide 19 - Quiz

Waarom gingen de oude Grieken koloniseren?
A
De oude Grieken vonden het leuk om te reizen
B
De oude Grieken ontdekten per toeval nieuw land
C
De oude Grieken moesten vluchten voor oorlog
D
De oude Grieken gingen op zoek naar vruchtbare grond

Slide 20 - Quiz

Wie is de oppergod van de oude Grieken?
A
Pallas Athena
B
Poseidon
C
Hades
D
Zeus

Slide 21 - Quiz

Wat is het oude Griekse geloof een voorbeeld van?
A
Een Polytheïstisch geloof
B
Een Monotheïstisch geloof

Slide 22 - Quiz

Welke bestuursvorm had Athene in het oude Griekenland?
A
Aristocratie
B
Democratie
C

Slide 23 - Quiz

Filosofie bij de oude Grieken betekent:
A
wijsbegeerte
B
alle wetenschappen, natuurkunde, wiskunde, bouwkunde, geschiedenis, biologie, enz.
C
Liefhebbers van de wijsheid
D
Iets heel vaags

Slide 24 - Quiz

1. Het Oude Griekenland was een landbouwsamenleving

2. Op deze afbeelding zie je een Polis.

3. Athene was de grootste polis in het Oude Griekenland.
A
Alleen uitspraak 1 is juist
B
Alleen uitspraak 2 is juist
C
Alleen uitspraak 2 en 3 zijn juist
D
Alleen uitspraak 1 en 3 zijn juist.

Slide 25 - Quiz

De oude Grieken leefden in...
A
de Prehistorie
B
de Oudheid
C
de Vroegmoderne tijd
D
de Middeleeuwen

Slide 26 - Quiz

In wat voor soort samenleving leefden de oude Grieken?
A
landbouwsamenleving
B
landbouwstedelijke samenleving
C
samenleving van jager-verzamelaars
D
informatiesamenleving

Slide 27 - Quiz

Stappenplan tijdens het antwoorden

H: herhaal de vraag.
O: omdat (belangrijk begrip of antwoord op de vraag geven).
U: uitleggen van het antwoord
D: Daarom/dus: laten zien dat je een punt maakt. Eisen van punten. Controle.

Slide 28 - Slide

Waarom gingen de oude Grieken kolonies stichten?

Slide 29 - Open question

Hoe verklaarden de Oude Grieken dagelijkse verschijnselen?

Slide 30 - Open question