Stijl moeilijk

Stijl moeilijk
Nakijken huiswerk: pleonasme en tautologie
Herhaling samentrekkingen
Oefenen in de les 
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Stijl moeilijk
Nakijken huiswerk: pleonasme en tautologie
Herhaling samentrekkingen
Oefenen in de les 

Slide 1 - Slide

Samentrekkingen

Slide 2 - Slide

Welk zinsdeel ontbreekt in de samentrekking?
"Lotte is heel grappig en past eigenlijk totaal niet bij die saaie Martijn."
A
persoonsvorm
B
onderwerp
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 3 - Quiz

"Van de 16e tot de 20e eeuw was het Britse rijk groter dan ooit."
Wat voor type samentrekking?
A
op woordniveau
B
op woordgroepsniveau
C
op zinsniveau
D
geen samentrekking in deze zin

Slide 4 - Quiz

Wat is de juiste verbetering? "Tennissen doe ik graag en biedt mij ontspanning."
A
... en mij biedt ontspanning
B
... en biedt ontspanning
C
is correcte samentrekking
D
en het biedt mij ontspanning

Slide 5 - Quiz

Belangrijk: vier voorwaarden
  1. De betekenis van het samengetrokken woord/ zinsdeel moet hetzelfde zijn. 
  2. De grammaticale functie van het samengetrokken woord/ zinsdeel moet hetzelfde zijn.
  3. De volgorde onderwerp-persoonsvorm moet hetzelfde zijn.
  4. Een samentrekking kan alleen plaatsvinden bij zinnen die tot dezelfde rang behoren: binnen twee of meer hz of bz 

Slide 6 - Slide

Gisteren hadden wij u speciaal gebeld en hadden erop gerekend dat alles nu in orde zou zijn.
A
correcte samentrekking
B
incorrecte samentrekking

Slide 7 - Quiz

"Gisteren hadden wij u speciaal gebeld en hadden erop gerekend dat alles nu in orde zou zijn."
Welke van de vier voorwaarden v/e correcte samentrekking is in het geding?

Slide 8 - Open question

Jullie hebben veel tijd, maar ik veel minder.
Welke voorwaarde is in 't geding?
A
betekenis niet zelfde
B
gramm functie niet zelfde
C
volgorde ow-pv niet zelfde
D
Zinnen zijn niet van zelfde rang

Slide 9 - Quiz

Samentrekking verbeteren? 
Voeg alleen het teveel geschrapte woord/ zinsdeel toe. Dus als de pv terecht samengetrokken is, maar het ow niet, noteer je alleen het ow!

Slide 10 - Slide

Oefenen samentrekking 
Vlekkeloos Nederlands: 
Maak van oefening 22 de nummers 2, 5, 7 , 9 en 10 (p. 106)
Theorie op p. 87-88

Slide 11 - Slide

De (foutieve) beknopte bijzin
zinsdeelzinnen
beknopte bijzin
foutieve beknopte bijzin
oefenen

Slide 12 - Slide

{Wie hem helpt bij het opknappen van zijn tuin}, geeft hij een stekje.
Wat is het type zinsdeelzin?
A
onderwerpszin
B
bijwoordelijke bepalingszin
C
lijdend voorwerpzin
D
meewerkend voorwerpszin

Slide 13 - Quiz

Ik neem mijn paraplu mee, {omdat het vanmiddag gaat regenen}.
Wat is het type zinsdeelzin?
A
onderwerpszin
B
bijwoordelijke bepalingszin
C
lijdend voorwerpzin
D
meewerkend voorwerpszin

Slide 14 - Quiz

{Nadat de film is afgelopen} gaan we nog wat drinken.
Wat is het type zinsdeelzin?
A
onderwerpszin
B
bijwoordelijke bepalingszin
C
lijdend voorwerpzin
D
meewerkend voorwerpszin

Slide 15 - Quiz

Beknopte bijzin

Slide 16 - Slide

Vorm beknopte bijzin

Slide 17 - Slide

Beknopte bijzin = zinsdeelzin

Slide 18 - Slide

Vriendelijk lachend komt Najib binnen.
A
beknopte bijzin
B
gewone bijzin
C
geen samengestelde zin
D
foutieve beknopte bijzin

Slide 19 - Quiz

Na de verdachte ondervraagd te hebben, besloot de politie tot arrestatie over te gaan
A
Na - hebben = bijzin
B
besloot - gaan = bijzin
C
Na - hebben = bekn. bijzin
D
Na - hebben = hoofdzin

Slide 20 - Quiz

Foutieve beknopte bijzin
Als het verzwegen onderwerp van de beknopte bijzin niet overeenkomt met het onderwerp van de hoofdzin spreek je van een foutieve beknopte bijzin. 
Zo'n foutieve beknopte bijzin moet je vervolgens veranderen in een gewone bijzin (met ow en pv)

Slide 21 - Slide

Na een half uur in de abri gewacht te hebben, kwam de bus er eindelijk aan.


A
goed
B
fout

Slide 22 - Quiz

Veranderen beknopt > gewoon
Stap 1: Voeg een voegwoord toe. Dit voegwoord is afhankelijk van het zinsverband. Gebeurt iets tegelijk, dan gebruik je 'terwijl',   gebeurt iets ergens na, gebruik je 'nadat'. (etc)
Stap 2: Maak van de werkwoordsvorm in de beknopte bijzin een pv. 
Stap 3: Gebruik hetzelfde onderwerp als de hoofdzin of een verwijzing ernaar 

Slide 23 - Slide

Na een half uur in de abri gewacht te hebben, kwam de bus er eindelijk aan. Verander de beknopte bijzin in een gewone, zodat de zin deugt.

Slide 24 - Open question

Studerend in mijn dikke biologieboek viel ik van pure vermoeidheid in slaap.
Goed of fout geformuleerd?
A
Goed
B
Fout

Slide 25 - Quiz

Oefenen beknopte bijzin
Vlekkeloos Nederlands: 
Oefening 21: nr. 1, 3, 6, 8, 10 (p. 106)
(Uitleg op p. 86-87)

Slide 26 - Slide