1D Woordenschat H4

Nederlands H4
Woordenschat
Je leert over tegenstellingen van (onbekende) woorden.

In het boek bladzijde: 102
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Nederlands H4
Woordenschat
Je leert over tegenstellingen van (onbekende) woorden.

In het boek bladzijde: 102

Slide 1 - Slide

Noteer zoveel mogelijk tegenstellingen!
bv. dik - dun

Slide 2 - Mind map

Tegenstellingen
= woorden die elkaars tegenovergestelde zijn. 
 dik - dun, snel - langzaam, mooi - lelijk.

Wanneer er in de tekst een woord staat dat je niet kent, ken je soms wel de tegenstelling. 
identiek - verschillend, permanent- tijdelijk

Slide 3 - Slide

Wat is de tegenstelling van maximaal?

'Je kunt maximaal negen punten halen. Maar je moet wel minimaal tien punten hebben om naar het volgende level te gaan.'
A
Tien punten
B
Minimaal
C
Volgende level
D
Maar

Slide 4 - Quiz

Tegenstellingen
Er zijn woorden die verklappen dat er een tegenstelling komt: 
- maar, echter, toch, daarentegen. 

Op school gaat de tijd meestal traag, maar vrije tijd gaat juist heel snel voorbij. 

Slide 5 - Slide

Noteer het woord waaraan je ziet dat er een tegenstelling komt.
'Als je onder water duikt, moet je voordat je inademt toch eerst goed uitademen.'

Slide 6 - Open question

Noteer de tegenstelling van 'inademt'.
'Als je onder water duikt, moet je voordat je inademt toch eerst goed uitademen.'

Slide 7 - Open question

Noteer het woord waaraan je ziet dat er een tegenstelling komt.
'Ik wilde iets vergroten op het kopieerapparaat. Ik drukte echter op de knop van verkleinen.'

Slide 8 - Open question

Noteer de tegenstelling van 'vergroten.'
'Ik wilde iets vergroten op het kopieerapparaat. Ik drukte echter op de knop van verkleinen.'

Slide 9 - Open question

Tekst 1
Zoek in de tekst zoveel mogelijk woorden waarvan je ook het tegengestelde kent. 
Schrijf deze op. 

Slide 10 - Slide

Zelf online aan het werk
Maak opdracht 1 t/m 7 van Woordenschat H4. 

Tip > schrijf de woorden + betekenissen van opdracht 2, vraag 7 en 8 op. Handig voor het leren straks. 

Slide 11 - Slide