week 6-2

Vendredi pourpre
1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Vendredi pourpre

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Vendredi pourpre
Non-binaire personen kunnen in het Frans uit verschillende aanspreekvormen kiezen. Veel non-binaire personen willen aangesproken worden met iel of yel. Omdat het woord iel door sommigen wordt gezien als een combinatie van de woorden il (hij) en elle (zij) is dit woord niet voor iedereen geschikt. Mensen die zich niet als man en niet als vrouw identificeren kunnen er ook voor kiezen om te willen worden aangesproken met ul, ol, ael, im, em, ille of el. 


Slide 3 - Slide

Non-binaire/neutrale aanspreekvormen
Non-binaire personen kunnen in het Frans uit verschillende aanspreekvormen kiezen. Veel non-binaire personen willen aangesproken worden met iel of yel. Omdat het woord iel door sommigen wordt gezien als een combinatie van de woorden il (hij) en elle (zij) is dit woord niet voor iedereen geschikt. Mensen die zich niet als man en niet als vrouw identificeren kunnen er ook voor kiezen om te willen worden aangesproken met ul, ol, ael, im, em, ille of el. 


Slide 4 - Slide

- hoe leren toetsweek
- oefentoets nakijken/bespreken
- uitleg grammatica 
- zelf toets maken




Le but: à la fin de ce cours:
  • weet ik wat ik kan verwachten qua opdrachten op de toets
  • heb ik de oefentoets nagekeken
  • heb ik vragen kunnen stellen
  • heb ik zelf een toets samengesteld en andere toetsen gemaakt

Slide 5 - Slide

Onderdelen toets

Franse zin - kies het juiste Franse woord en vertaal het
Woorden vertalen NL-FR en invullen in juiste zin
Vorm van avoir invullen in zin
Bezittelijk vnw met zelfstandig nmw invullen
Juiste vorm van werkwoorden -er invullen
Zinnen vertalen NL-FR

Slide 6 - Slide

Zinnen vertalen NL-FR
Apprendre 9 - écrire (uit je hoofd leren)
Woorden in woordenlijst worden gecombineerd
Bijv,
Ik woon (werkwoord -er)
Bij
mijn oma (bez. vnw)


Slide 7 - Slide

J'habite chez ma grand-mère

Slide 8 - Slide

Sophie
is
de dochter
van mijn oom

Slide 9 - Slide

Sophie est la fille de mon oncle

Slide 10 - Slide

Tip - lees je zin na en denk aan grammatica
C'est mon l'ami - 1 fout
Je habite dans Delft - 2 fouten
Ma soeur est seize ans - 1 fout
J'habite avec mon parents - 1 fout
Moi soeur - 1 fout
ma soeur elle a onze ans - 1 fout

Slide 11 - Slide

Tip - lees je zin na en denk aan grammatica
C'est mon l'ami - het is mijn de vriend
Je habite dans Delft - j'habite - bij plaatsnamen à
Ma soeur est seize ans - heeft 16 jaar - Fransen gebruiken avoir
J'habite avec mon parents - ouders is meervoud
Moi soeur - bezittelijk voornaamwoord, soeur is vrouwelijk
ma soeur elle a onze ans - Mijn zus zij is 11 jaar

Slide 12 - Slide

Tip - lees je zin na en denk aan grammatica
C'est mon ami - 
Je habite à Delft 
Ma soeur a seize ans 
J'habite avec mes parents 
Ma soeur 
ma soeur a onze ans 

Slide 13 - Slide

Let op!


Hier is/hier zijn =
Daar is/daar zijn =
Het is =
Hij is/zei is/men is = 

Slide 14 - Slide

Let op!


Hier is, hier zijn = voici
Daar is, daar zijn = voilà
Het is = c'est
Hij is/zei is/men is = il est/elle est/ on est

Slide 15 - Slide

Hoe oud ben je?
Tu as quel âge?
J'ai 12 ans

Hoe zeg je nu: hoe oud zijn jullie?
Wij zijn 12 jaar.

Slide 16 - Slide

avoir - om te zeggen hoe oud je bent
 J'ai 12 ans
Tu as 12 ans
Il a 12 ans
Nous avons 12 ans
Vous avez 12 ans
Ils ont 12 ans

Slide 17 - Slide

Hoe vraag je hoe oud iemand is?
Tu as quel âge?
Il/elle a quel âge?
Vous avez quel âge?
Ils ont quel âge?

Slide 18 - Slide

Wie wil nog uitleg over onderwerp
Voorin in de klas

Slide 19 - Slide

Achterin de klas
Zelf toetsvragen maken, we gaan ze straks samen bekijken en maken

Slide 20 - Slide