8.1 Waarom de grens over? (2 lessen)

Over economische grenzen
1 / 28
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Over economische grenzen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Importeren
Goederen uit het buitenland kopen. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Waarom importeren wij als Nederland?

  • Goedkoper
  • Betere kwaliteit
  • Ons klimaat
  • Grondstoffen
  • Ruimere keuze aan producten

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Exporteren
  • Goederen worden verkocht aan het buitenland. 
  • Nederland

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Welke producten exporteert
Nederland veel?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wederuitvoer
Eerst importeren
Dan gelijk exporteren

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Maken opgave 6 blz. 221
Klaar: Maken opgave 1 t/m 5


timer
8:00

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Betalingsbalans

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Nederland heeft een ... op de betalingsbalans

A. Overschot
B. Tekort

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Waardes
Invoerwaarde
Ingevoerde hoeveelheid x prijs per eenheid

Uitvoerwaarde
UItgevoerde hoeveelheid x prijs per eenheid

Zie voorbeeld blz. 222

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Afmaken 1 t/m 6
Klaar: Maken opgave 7+ 8


Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Over economische grenzen

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Nationaal inkomen (=BBP)
De optelsom van alle inkomens uit arbeid en bezit 
(loon, rente, huur, pacht en winst).  

Wat zegt dit? 


Slide 15 - Slide

We hebben het gehad over Inkomsten en uitgaven van 1 persoon, hoe je uitrekent of je geld over hebt.

Maar wat nou als je dat niet bekijkt vanuit 1 persoon, maar vanuit een land
Percentages
Importpercentage = 
Totale invoerwaarde : nationaal inkomen x 100%

Exportpercentage = 
Totale uitvoerwaarde : nationaal inkomen x 100%

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

8.1 Nederland Handelsland (deel 2)
Nationaal inkomen 2017:
€ 714 miljard
€ 411,4 miljard
€ 468,5 miljard
Nationaal inkomen=
alle inkomens van de inwoners bij elkaar opgeteld
Importquote=
De totale invoerwaarde als percentage van het nationaal inkomen
Exportquote=
De totale uitvoerwaarde als percentage van het nationaal inkomen
Importquote=
totale invoerwaarde : nationaal inkomen x 100 (%)
Exportquote=
totale uitvoerwaarde : nationaal inkomen x 100 (%)

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Open of gesloten economie 
Open economie
Veel handel met het buitenland

Gesloten economie
Weinig handel met het buiteland

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Welke landen hebben een open economie?

Welke landen hebben een gesloten economie?

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Maken opgave 10 blz. 223
Klaar: Maken opgave 9 + 11 + Rekenen 1 t/m 4


timer
8:00

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

De importpercentage van een land is 5% en de exportpercentage is 6%. In dat land is er sprake van een ...
A
Gesloten economie
B
Open economie

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Wat staat er op de betalingsbalans?
A
De importquote en de exportquote.
B
De importquote en de uitvoerwaarde.
C
De invoerwaarde en de exportquote.
D
De invoerwaarde en de uitvoerwaarde.

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat is wederuitvoer?
A
goederen aan een ander land verkopen
B
goederen importeren en dan doorverkopen aan het buitenland
C
Een protectiemaatregel om import tegen te gaan
D
Goederen verkopen aan het buitenland die in Nederland gemaakt zijn

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

De importpercentage is:
A
de totale invoerwaarde
B
de invoerwaarde als % van het nationaal inkomen
C
alles wat gekocht wordt in het buitenland
D
Het zakgeld wat je krijgt

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

De totale uitvoerwaarde is kleiner dan de invoerwaarde. Dit is een:
A
Overschot op de handelsbalans
B
Tekort op de handelsbalans
C
Tekort op het Nationaal Inkomen
D
Overschot op het Nationaal Inkomen

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Export is
A
Het uitvoeren van binnenlandse producten
B
In eigen land producten kopen.
C
Het invoeren van buitenlandse producten
D
In eigen land producten verkopen

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Een voordeel van meer export is ...
A
dat de werkgelegenheid daalt.
B
dat de werkgelegenheid stijgt.

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Maken 1 t/m 11 + Rekenen 1 t/m 4
Wat je niet afkrijgt is huiswerk volgende week


Slide 28 - Slide

This item has no instructions