Laat kleuren zien en vraag studenten om ze te herhalen.
Voorbeelden
Un vestido rojo (een rode jurk), unos zapatos negros (zwarte schoenen), una camisa blanca (wit shirt), unos pantalones azules (blauwe broek)
Slide 6 - Slide
Geef voorbeelden van kledingstukken en de kleuren.
Oefenen
Laat afbeeldingen van kledingstukken zien en vraag studenten om te benoemen wat het is en welke kleur het heeft.
Slide 7 - Slide
Laat verschillende kledingstukken zien en vraag studenten om ze te benoemen.
Winkelen
¿Dónde puedo encontrar una tienda de ropa? (Waar kan ik een kledingwinkel vinden?), ¿Qué talla usas? (Welke maat draag je?), ¿Cuánto cuesta? (Hoeveel kost het?)
Slide 8 - Slide
Laat vragen zien die studenten kunnen stellen als ze gaan winkelen.
Dialogen
Laat een kort dialoog zien tussen een klant en een verkoper in een kledingwinkel.
Slide 9 - Slide
Laat studenten oefenen met het voeren van een dialoog tussen een klant en een verkoper.
Herhaling
Herhaal de basiswoorden en kleuren en laat studenten oefenen met het benoemen van kledingstukken en kleuren.
Slide 10 - Slide
Herhaal de belangrijkste woorden en laat studenten oefenen met het benoemen van kledingstukken en kleuren.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 11 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 12 - Open question
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 13 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.