6. Tarea 4 "mi casa"

1 / 43

Slide 1: Slide

SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Lesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

¿Qué hacemos hoy?

Controlar los deberes
Las partes de la casa
Los colores
Los muebles
La pronunciación

Leerdoel: Ik weet hoe verschillende ruimtes en meubels in het huis heten.

Slide 2 - Slide

Libro de ejercicios,

página once

amos

áis

habla

trabaja

preparo

viajamos

compras

estudiáis

escuchamos

canta

baila

pasean

hablan

Slide 3 - Slide

Mi casa

Slide 4 - Slide

Las partes

de la casa

Vul bij woordenlijst 4.1 de ruimtes in

met behulp van de afbeeldingen.

Slide 5 - Slide

Neem de woorden correct over

de keuken

de woonkamer

de badkamer

de slaapkamer

het balkon

de garage

de tuin

het terras

de eetkamer

de kamer

Slide 6 - Slide

Los colores

Om je huis te beschrijven is het ook handig om de kleuren in het Spaans te kennen. Kleuren zijn

bijvoeglijke naamwoorden. Hiervoor gelden dus de regels die je in tarea 1 geleerd hebt.

Bekijk het filmpje op de volgende dia tot 2:31 en vul je woordenlijst in.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Los colores

wit

blauw

rood

groen

bruin

zwart

geel

oranje

roze

paars (of violet)

grijs

Slide 9 - Slide

Los muebles

Stap 1: Open je libro del alumno op pagina treinta y siete (37).

Stap 2: Leg woordenlijst 4.1 naast je neer.

Stap 3: Lees opdracht 6 en start het audio fragment op de volgende pagina.

Stap 4: Gebruik woordenlijst 4.1 om de woorden juist te spellen.

Stap 5: Maak ook opdracht 7.

Slide 10 - Slide

Maak opdracht 6 en 7 uit je libro del alumno op pagina treinta y siete (37).

Klik hier om het fragment te beluisteren
Tip: je kan het fragment op pauze zetten.

Slide 11 - Slide

cama

mesilla

mesa

ducha

lavabo

sofá

espejo (spiegel)

F - D- H

A - B - C -

E - G - I - K

J - L - D

Slide 12 - Slide

Los muebles

Vul nu de woordenlijst in, je ziet dat er regels open zijn. Op deze regels kan je extra meubels invullen.

Slide 13 - Slide

Los muebles

het bed

de tafel

het tafeltje (nachtkastje)

de douche

de oven

de keramische kookplaat

de badkuip

de bank

let op: eindigt op een a, maar = mannelijk!!

de spiegel

de stoel

Slide 14 - Slide

Maak opdracht 2 en 3 uit je libro del alumno op pagina treinta y seis(36).

Slide 15 - Slide

verde, blanco, rojo

negro, rojo, amarillo

amarillo, azul, rojo

rojo, amarillo, rojo

verde, blanco, naranja

azul, blanco, rojo

In de landen van vlag 3 en 4 is de moedertaal Spaans.

Weet jij welke landen er bij deze vlaggen horen?

Colombia

Spanje

azul

naranja y blanco

blanca y roja

blanco y verde

Slide 16 - Slide

La pronunciación

1. casa.

2. pasillo

8. cuarto de baño

3. jardín

4. azul

5. amarillo

6. gris

9. ducha

7. espejo

10. tiene

Slide 17 - Slide

La pronunciación

Spreek de klinker kort uit
de j spreek je uit als een g
de v spreek je uit als een b
de u spreek je uit als een oe
de i spreek je uit als een ie
twee keer een L spreek je uit als een j
De ñ spreek je uit als een nj (España [espanja])
De klinkers spreek je los van elkaar uit ie-oe-eu (Reus [re-oes])
De H spreek je niet uit, maar schrijf je wel op (Hola [ola])

Slide 18 - Slide

Gustar

Wat weet je nog van gustar?

gusta + zelfstandig nw. enkelvoud

gusta + werkwoord

gustan + zelfstandig nw. meervoud

(A mí) me

(A tí) te

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

¿A tí .................... el fútbol?

Slide 21 - Open question

A mí................. hablar español.

Slide 22 - Open question

Me gustan los gatos. (ik ook)

Slide 23 - Open question

No me gusta la música clásica.
(ik ook niet)

Slide 24 - Open question

¿A tí ........................... los perros?

Slide 25 - Open question

A mí ...................... escuchar música.

Slide 26 - Open question

Slide 27 - Slide

01:02

Me gusta mucho......

Slide 28 - Open question

01:32

me gusta ......

Slide 29 - Open question

Los deberes

viernes el dieciocho de febrero

vrijdag 18 februari

Leren: las partes de la casa y los colores

(zie volgende pagina)

Tip: leer niet te veel woordjes in 1x.

Verspreid je leerwerk en zorg dat je de woordjes herhaalt.

Je kan beter 4 dagen 15 minuutjes leren dan 1x een heel uur.

+ zorg dat je alle woorden goed hebt overgenomen in de woordenlijst.