This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Quiz
Wat weten jullie nog van de middeleeuwen?
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Klimaatveranderingen, burgeroorlogen, de Keizerscultus en de inval van de Germanen leidde tot...
A
de Val van het West Romeinse Rijk in 476
B
de Val van het Oost Romeinse Rijk in 476
C
de val van het Oost Romeinse Rijk in 764
D
de val van het West Romeinse Rijk in 647
Slide 3 - Quiz
De vroege middeleeuwen duurden van
A
500 tot 750
B
van 750 tot 1000
C
van 500 tot 1000
D
van 1000 tot 1250
Slide 4 - Quiz
Het christendom zou de Germanen “kerstenen”. Wie was de eerste bekeerde Germaanse leider?
A
Karel de Grote
B
Karel Martel
C
Clovis
D
Pepijn de Korte
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Slide
Wat gebruikt deze cartoonist om zijn publiek te doen lachen?
A
anachronisme
B
terrorisme
C
dualisme
D
eurocentrisme
Slide 7 - Quiz
De Islam ontstond in...
A
Mekka, in 622
B
Medina, in 622
C
Medina, in 632
D
Mekka, in 632
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Slide
hier zie je het...
A
hofstelsel
B
leenstelsel
Slide 10 - Quiz
Een landgoed met horigen had een grotere opbrengst dan één met lijfeigenen. Dat komt omdat...
A
... lijfeigenen de oogst zelf opaten
B
... horigen flink luisterden
C
... horigen een deel van de opbrengst mochten houden
D
... lijfeigenen een deel van de opbrengst mochten houden
Slide 11 - Quiz
Hoe heette het rijk van Karel de Grote?
A
Romeinse rijk
B
Byzantijnse Rijk
C
Frankische Rijk
D
Gallische Rijk
Slide 12 - Quiz
Karel de Grote streefde naar een groot eenheidsrijk. Zijn rijk was echter te groot om het alleen te besturen. Hij bedacht het leenstelsel. Dit bestond uit:
A
een centralisatiepolitiek met het lenen van adellijke titels
B
decentralisatiepolitiek met het lenen van stukken grond
C
een decentralisatiepolitiek met het lenen van adellijke titels
D
centralisatiepolitiek met het lenen van stukken grond
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Slide
Een graaf kan tegelijk leenheer en leenman zijn
A
waar
B
niet waar
Slide 15 - Quiz
De standensamenleving was opgebouwd uit drie standen. Van hoog naar laag was dit...
A
adel-clerus-derde stand
B
clerus-adel-derde stand
C
derde stand-adel-clerus
D
derde stand-clerus-adel
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Slide
Onderzoek naar dit Vikinggraf doorbrak een stereotiep idee over Vikingen. Dat stereotype was dat...
A
...Vikingkrijgers op zee begraven werden
B
...alle Vikingkrijgers mannen waren
C
...Vikingkrijgers een helm met 2 hoorns droegen
D
...Vikingen onsterfelijk waren
Slide 18 - Quiz
De hoge middeleeuwen startten in het jaar
A
622
B
1000
C
1250
D
1500
Slide 19 - Quiz
Deze middeleeuwse wereldkaart is georienteerd op het...
A
Noorden
B
Zuiden
C
Westen
D
Oosten
Slide 20 - Quiz
Wat is fout? steden zijn ontstaan als...
A
...distributiecentra voor voedsel
B
...onbedoeld gevolg van landbouwoverschotten
C
...bedoeld gevolg van landbouwoverschotten
D
...plaats waar gespecialiseerde ambachtslui naartoe trokken
Slide 21 - Quiz
"Enkel leden van een gilde mochten deelnemen aan het stadsbestuur. " Hier merk je een wisselwerking op tussen 2 domeinen, namelijk...
A
politiek-economisch
B
socio-cultureel
C
socio-economisch
Slide 22 - Quiz
Een typisch kenmerk van de economie in de hoge middeleeuwen was dat...
A
ruilhandel en geldhandel naast elkaar bestonden, maar geldhandel werd belangrijker
B
ruilhandel en geldhandel naast elkaar bestonden, maar ruilhandel werd belangrijker
Slide 23 - Quiz
Het bestuur van middeleeuwse steden bestond hoofdzakelijk uit :
A
ambachtslieden
B
patriciërs
C
clerus
D
adel
Slide 24 - Quiz
"Verstedelijking" is een voorbeeld van continuïteit tussen de hoge middeleeuwen en de hedendaagse tijd
A
waar
B
niet waar
Slide 25 - Quiz
In 1054 kwam het tot een religieuze breuk : het Oosters Schisma (of Groot Schisma). Dit is de breuk tussen...
A
de Rooms katholieke Kerk en de Oosters- Orthodexe kerk
B
de Oosters- Orthodoxe Kerk en de Islam
C
De Rooms Katholieke kerk en de Islam
D
De Rooms katholieke Kerk en de Protestantse Kerk
Slide 26 - Quiz
Slide 27 - Slide
De investituurstrijd was een strijd tussen...
A
de paus en de koning van Frankrijk
B
De koning van Frankrijk en de koning van Engeland
C
de paus en de Heilig Roomse Keizer
D
de paus en de patriarch van het Byzantijnse Rijk
Slide 28 - Quiz
Slide 29 - Slide
De Engelse koning Jan zonder Land verloor in 1214 de Slag bij Bouvines. Voortaan moest hij zijn macht delen met vertegenwoordigers van het volk. Het document waarin hij dit beloofde, heet:
A
De Carta Magna (1215)
B
De Magna Carta (1215)
C
Het Edict van Londen ( 1215)
D
The Royal Realm
Slide 30 - Quiz
De late middeleeuwen duurden van
A
500 tot 1000
B
1000 tot 1500
C
1250 tot 1500
D
1450 tot 1500
Slide 31 - Quiz
Slide 32 - Slide
De Bourgondische hertogen waren leenheren van de koning van Frankrijk
A
waar
B
niet waar
Slide 33 - Quiz
Hoe langer het leenstelsel bleef bestaan, hoe meer misbruik ervan gemaakt werd. Uiteindelijk zal tijdens de middeleeuwen...
A
de adel steeds meer macht krijgen, ten nadele van de koning
B
de koning steeds meer macht krijgen, ten nadele van de adel
Slide 34 - Quiz
De middeleeuwse standenmaatschappij bleef bestaan tot aan het einde van de vroegmoderne tijd. Dit is een voorbeeld van...
A
discontinuïteit
B
continuïteit
Slide 35 - Quiz
Centralisatiepolitiek betekent:
A
dat de macht van centrale machthebbers naar lokale machthebbers gaat
B
dat de macht van lokale machthebbers naar een centrale machthebber gaat
C
dat de macht verdeeld wordt onder enkele centrale machthebbers
D
dat de macht verdeeld wordt onder de lokale machthebbers
Slide 36 - Quiz
In de late middeleeuwen schreef Petrarca dat d de geschiedenis kan worden opgedeeld in 2 periodes...
A
eerst een donkere tijd, gevolgd door de Klassieke Tijd
B
Eerst de Klassieke Tijd, gevolgd door een donkere tijd
C
Eerst een donkere tijd, gevolgd door het einde der tijden
D
Eerst een Klassieke tijd, gevolgd door de Verlichte Middeleeuwen