Par 1.2 Vervoer en techniek

Par 1.2 Vervoer en techniek
1 / 30
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Par 1.2 Vervoer en techniek

Slide 1 - Slide

Lezen
Lezen par 1.2, blz 36 uit het tekstboek

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
- Je kent het begrip infrastructuur en kunt het verband leggen met de industriële revolutie.
- Je kunt de rol van de koning Willem I bij de industrialisatie van Nederland uitleggen.
- Je weet wanneer en tussen welke Nederlandse steden de eerste trein reed.
- Je kunt de rol van mechanisatie uitleggen tijden de industriële revolutie.
- Je kunt uitleggen waarom Nederland later industrialiseerde dan Belgie.
- Je weet wanneer de industriële revolutie in Nederland echt op gang kwam.
- Je kent de begrippen: infrastructuur, stoommachine.
- Je kent de jaartallen: 1839, 1860
- Je kent de personen en hun rol in dit hoofdstuk: koning Willem I

Slide 3 - Slide

Quiz
Maar eerst gaan we kijken wat jullie nog weten van de vorige les.. 

Slide 4 - Slide

Waarom werden Nederland, Belgie en Luxemburg in 1815 samengevoegd?
A
Om Duitsland in de gaten te houden
B
Om Frankrijk in de gaten te houden
C
Zodat Willem I koning werd van een machtig land
D
Omdat ze in alle drie de landen Nederlands spreken

Slide 5 - Quiz

In welk jaar begon de Belgische Opstand?
A
1830
B
1831
C
1832
D
1839

Slide 6 - Quiz

Waarom koos Willem I juist voor Twente als textielindustrie-gebied?
A
Daar was hoge werkloosheid
B
Ligt dichtbij Duitsland, makkelijker voor de handel
C
In Twente had men al wat verstand van textiel
D
Daar zaten rijke ondernemers

Slide 7 - Quiz

Wat is een revolutie?
A
Een grote verandering in een lange tijd
B
Een kleine verandering in een korte tijd
C
Een grote plotselinge verandering in een korte tijd
D
Een grote plotselinge verandering in een lange tijd

Slide 8 - Quiz

Mindmap
Pen en schrift op tafel, we gaan een mindmap maken over deze paragraaf. 

Slide 9 - Slide

Infrastructuur
Voor industrie is goede infrastructuur heel belangrijk. Willem I heeft dit tijdens zijn jaren in Engeland goed gezien.
Hiermee kunnen grondstoffen en eindproducten snel worden vervoerd.

Slide 10 - Slide

Steenkool
De eerste machines tijdens de industriële revolutie, zoals de stoommachine, hadden steenkool als brandstof. Dit moest naar de fabriek vervoerd worden. Infrastructuur was heel belangrijk.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Slide

De eerste trein
Willem liet ook de eerste spoorweg in Nederland aanleggen. In 1839 reed tussen Haarlem en Amsterdam de eerste trein. 

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Willem I
Koning Willem I probeerde andere mensen geld te laten investeren in bijvoorbeeld stoommachines en stoomschepen. 

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

1860
Nederlanders twijfelden eerst of ze hun geld wel moesten steken in nieuwe machines.
Toch kwam rond 1860 de industrialisatie op grote schaal op gang. 
Verbeteringen van producten en machines volgden elkaar in rap tempo op. 

Slide 20 - Slide

Quiz
Eens kijken wie er goed heeft opgelet..

Slide 21 - Slide

In welk jaar reed eerste trein in Nederland?
A
1838
B
1839
C
1841
D
1849

Slide 22 - Quiz

Welke brandstof werd veel gebruikt tijdens de industriële revolutie?
A
Aardgas
B
Aardolie
C
Steenkool
D
Uranium

Slide 23 - Quiz

In welk jaar begint in Nederland de industriële revolutie?
A
1850
B
1860
C
1870
D
1880

Slide 24 - Quiz

Wie bedacht de stoommachine?
A
Thomas Newcomen
B
James Watt
C
Albert Einstein
D
Edwin van der Sar

Slide 25 - Quiz

Wat hoort niet in dit rijtje?
A
Zeehaven
B
Spoorweg
C
Voetpad
D
Rivier

Slide 26 - Quiz

Personen uit deze les

  •  Koning Willem I
  • Thomas Newcomen
  • James Watt

Slide 27 - Slide

Begrippen uit deze les

  • infrastructuur
  • stoommachine
  • steenkool




Slide 28 - Slide

Jaartallen uit deze les

  • 1839: de eerste trein rijdt tussen Haarlem en Amsterdam
  • 1860: begin industriele revolutie in Nederland

Slide 29 - Slide

En nu?
Check of alle leerdoelen op je mindmap staan.
Maak de vragen van paragraaf 1.2.
Bekijk de filmpjes over dit onderwerp. 

Slide 30 - Slide