H3, les 3

• Economie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Economie jaar 3

Hoofdstuk 3: sparen en lenen

Pak bladzijde 37 erbij!

Inhoud van de les

• Korte terugblik vorige les
• Verder met H3: procentuele veranderingen 
• Opdrachten maken 3.12 en 3.14
• Rente per jaar/maand berekenen
• Opdrachten maken 3.15 en 3.16

Doelen:

- Je kan de totale rente berekenen van een jaar met verschillende bedragen.  

Herhaling

Vraag 1:

5 van de 24 leerlingen had de vorige les geen boek bij zich. 

Gevraagd: Hoeveel procent had geen boek?

Vraag 2:

Sarah heeft in het jaar 2022 €48 aan rente ontvangen. Het rente percentage was 1,3%.

Gevraagd: Met hoeveel euro is Sarah gestart op 01-01-2022?

Huiswerk t/m 3.11

Pak je huiswerk erbij. Ik zal dit eerst controleren en vervolgens kijken wij dit gezamenlijk na. 

Zorg dat je stil bent en de opdrachten nakijkt. 

Ben je klaar? Begin aan opdracht 3.12 en 3.14

Deel van het geheel (blz. 36)

Je hebt €80 op spaarrekening staan, je krijgt €1,20 rente. Hoeveel procent is de rente?

                                   

                                                                                                     

Deel= 1,20

Geheel = 80                   1,20 / 80 x 100 = 1,5%

Dus 1,20 is 1,5% van €80. Je krijgt dus 1,5% rente.                                                                                                     

                                                                                                        

Van deel naar geheel (blz. 37)

Je krijgt op een spaarrekening €16,80 aan rente, het rentepercentage is 1,4%.

Gevraagd: hoeveel is het spaarbedrag aan het begin van het jaar? 

STAP 1: Zoek eerst een gegeven waarde en de bijbehorende procenten bij elkaar.

STAP 2: reken met deze gegevens uit hoeveel 1% is.  

STAP 3: reken het gevraagde gegeven uit.                       / 1,4

                                                                                                        

16,80 / 1,4 x 100 = €1200                                                       x 100

                                                                                                        

€	%
16,80	1,4
12	1
1200	100

Procentuele veranderingen (blz. 38)

Uitrekenen van een procentuele stijging of daling.

Voorbeeld:

Je hebt vorige week €25 uitgegeven aan McDonalds, deze week is dat €30. Met hoeveel procent is deze uitgave toegenomen?

Opdracht 3.12

De

Rente wordt per jaar berekent en gegeven. In de bovenstaande situatie krijg je natuurlijk niet 3% rente over €2400 het gehele jaar.

Je knipt de rente dus in twee delen op.

Nakijken opdracht

Wat: nakijken van opdrachten 3.14 op blz. 38.

Tijd: jullie krijgen hiervoor 10 minuten. 

Hulp?: overleg rustig met diegene naast je. Daarna vraag je het aan de docent.

Ben je klaar? maak opdracht 3.12, 3.15 en 3.16 op blz. 38 en 39. Of vraag het nakijkboekje voor andere opdrachten. 

Opdracht maken

Wat: maak opdrachten 3.14 t/m 3.16 op blz. 38 en 39.

Tijd: jullie krijgen hiervoor 15 minuten. 

Hulp?: 

Opdr. 3.14 --> (nieuw - oud) / oud x 100

Opdr. 3.15 en 3.16 --> goed kijken naar de tijdlijn, in stapjes uitrekenen.

Ben je klaar? maak opdracht 3.17 op blz. 39.

Groeifactor

Wanneer je een getal met een percentage wilt laten groeien, dan vergelijk je het met het startgetal.

 

Je gaat dus van 100% naar bijvoorbeeld 105% (groei van 5%).

In de tabelberekening zou je dan eerst delen door 100 en dan vermenigvuldigen met 105.

Dat kan ook ineens met behulp van een groeivoet: × 1,05

Rente over rente (samengestelde interest)

Wanneer je meerdere jaren spaart en niks van je rekening afhaalt: dan krijg je rente over je eerder verkregen rente. 

Formule:

Beginbedrag x groeifactor ^ aantal jaren

https://www.mrchadd.nl/academy/vakken/m-en-o/hoe-reken-ik-met-samengestelde-interest

Opdracht maken

Wat: maak opdrachten 3.18 t/m 3.20 op blz. 40.

Tijd: jullie krijgen hiervoor 15 minuten. 

Hulp?: overleg rustig met diegene naast je. Daarna vraag je het aan de docent.

Ben je klaar? maak opdracht 3.26 en 3.27 op blz. 42.