K3B Les 24-3-2023 Herhalen hoofdstuk 5

Startklaar
Ik heb mijn boeken en laptop bij mij en op tafel
Ik heb mijn tas op de grond
Ik heb mijn jas uit en over de stoel
Ik heb geen oortjes/koptelefoon in
Ik heb mijn telefoon in mijn jas/tas/broekzak
Ik eet en drink niet in de klas


1 / 23
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Startklaar
Ik heb mijn boeken en laptop bij mij en op tafel
Ik heb mijn tas op de grond
Ik heb mijn jas uit en over de stoel
Ik heb geen oortjes/koptelefoon in
Ik heb mijn telefoon in mijn jas/tas/broekzak
Ik eet en drink niet in de klas


Slide 1 - Slide

Today's goals
Herhalen van
- Present Simple en Present Continuous
- Much, many, a lot of, lots of, a few, few, a little, little

Slide 2 - Slide

Present Simple
Tegenwoordige tijd
Alleen bij she/he/it krijgt het werkwoord een –s uitgang. Bij de andere vormen/personen doe je niets.

He talks too much
We talk too much



Slide 3 - Slide

Wanneer gebruiken?
Bij feiten, gewoonten, regelmatigheden


She sleeps at night
They always talk on the phone
It is never cold in July
We always wear a seatbelt in the car



Slide 4 - Slide

Present Continuous
Duurvorm tegenwoordige tijd: Am/are/is + ww+ing
Am bij I
Are bij you/we/they
Is bij she/he/it

I am cleaning my house
She is walking on the street



Slide 5 - Slide

Wanneer gebruiken?
Bij dingen die NU gebeuren of als iets je irriteert.

She is shouting at me
We are driving so fast
He is playing a game right now




Slide 6 - Slide

Vul de juiste vorm in: Peter can’t come to the phone. He has / is having a bath right now.
A
has
B
is having

Slide 7 - Quiz

Vul de juiste vorm in: He ...... his bed every day.
A
makes
B
is making
C
making
D
made

Slide 8 - Quiz

Vul de juiste vorm in: Carl is in bed. He .......
A
sleeping
B
is sleeping
C
sleeps
D
slept

Slide 9 - Quiz

Vul de juiste vorm in: We often (a) __________ (to watch) TV on Saturday nights. This evening, however, we (b) __________ (to have) a party.
A
watch - watch
B
is watching - is watching
C
watch - are watching
D
are watching - watch

Slide 10 - Quiz

Vul de juiste vorm in: My father (a) __________ (to work) as a bus driver. Today he (b) __________ (to drive) a group of students to Paris.
A
is working - is driving
B
works - is driving
C
works - drives
D
is working - drives

Slide 11 - Quiz

much - many - lots of - a lot of
- Gebruik je om te zeggen dat er 'veel' van iets is.

I have a lot of money = ik heb veel geld
Lots of people go on holiday = veel mensen gaan op vakantie
There aren't many children in my class = er zijn niet veel kinderen in mijn klas

Slide 12 - Slide

much - many 
Much gebruik je bij woorden die je NIET kunt tellen
- much money
- much water

Many gebruik je bij woorden die je WEL kunt tellen
- many books
- many words


Slide 13 - Slide

lots of - a lot of 
lots of en a lot of gebruik je bij woorden die je zowel wel als niet kunt tellen.

We don't buy a lot of candy (We don't buy much candy)
She ate lots of chicken nuggets today (She ate many chicken nuggets today)

Slide 14 - Slide

(a) little - (a) few
Gebruik je om te zeggen dat er 'weinig' van iets is

(a) little gebruik je bij woorden die je NIET kunt tellen
He has a little water in the bottle
You have little coffee left

(a) few gebruik je bij woorden die je WEL kunt tellen
There are few cars at the show
Few parts of the computer work properly


Slide 15 - Slide

(a) little - (a) few
(a) little kan ook 'een beetje' betekenen
--> I only need a little more of that


(a) few kan ook 'een paar' betekenen
--> He just needs a few more nails

Slide 16 - Slide

Kies het juiste woord: We don't have ..... time left.
A
many
B
much
C
a lot of
D
little

Slide 17 - Quiz

Unfortunately, she only has .... money to spend this week
A
much
B
little
C
few
D
many

Slide 18 - Quiz

Vertaal: ik heb maar een paar boeken

Slide 19 - Open question

Did you get ..... cards for your birthday?
A
few
B
much
C
little
D
many

Slide 20 - Quiz

There were .... children at the party
A
much
B
little
C
a lot of

Slide 21 - Quiz

Vertaal: We hebben weinig tijd

Slide 22 - Open question

Vertaal: Veel dieren houden van de zon.

Slide 23 - Open question