h8 samenvatting

 EU                                              EMU
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

 EU                                              EMU

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les:
Weet je de belangrijkste leerstof van H8

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Uit- en invoerwaarde
Uitvoerwaarde is het bedrag dat we in totaal met de export verdienen.

Invoerwaarde is wat we in totaal betalen voor de import van goederen en diensten

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Invoerwaarde
In een jaar voert Nederland 415 miljoen liter wijn in. De gemiddelde prijs van een fles van die wijn is € 2,30.
Wat is de invoerwaarde?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Import- en Exportpercentage
De totale importwaarde of exportwaarde in een percentage van van het nationaal inkomen.
€469 miljard

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Interne markt
  • Economische samenwerking 
  • Vrij verkeer van goederen en diensten 
  • Vrij verkeer van personen
  • Vrij verkeer van kapitaal

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Taken ECB
  • Zorgen voor prijsstabiliteit (behouden koopkracht Euro)
  • Bepalen rente voor de banken
  • In omloop brengen bankbiljetten

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Protectiemaatregelen (protectionisme of handelsbelemmeringen) 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Oorzaken ontwikkelingslanden
  • Gebrek aan scholing
  • Slechte infrastructuur
  • Protectiemaatregelen rijke landen
  • Hoge schulden

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

4b. Een jaar later is de import uit vraag 4 gestegen naar €650 miljard. Hoeveel procent is de import gestegen?

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Nabespreken oefenopdrachten
  1.  485/680*100%=71,3% 510/680*100%=75%
  2. export, wederuitvoer, import
  3. kapitaal, personen, goederen, personen
  4. 600 miljard -510 miljard= 90 miljard overschot
  5. (650 miljard-510 miljard)/510 miljard*100%=27,5%
  6. 510*1,19=606,90    510*1,21=617,10   617,10-606,90=10,20
  7. 800 miljard / 500 miljoen = 1.600


Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Zo verdient Nederland geld aan wederuitvoer.
A
Producten uit China worden verkocht in Nederland.
B
Wij verkopen zelf gemaakte producten aan het buitenland.
C
Ingevoerde telefoons uit China worden doorverkocht aan Duitsland.

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

De importquote is:
A
de totale invoerwaarde
B
de invoerwaarde als % van het nationaal inkomen
C
alles wat gekocht wordt in het buitenland
D
Het zakgeld wat je krijgt

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Bereken de exportquote:

BBP
650 miljard
Uitvoerwaarde
180 miljard
Invoerwaarde
79 miljard
A
12,2 %
B
39,8%
C
43,9%
D
27,7%

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat is geen taak van de ECB?
A
Geld uitlenen aan de eurolanden
B
omwisselen van vreemde valuta
C
eurobankbiljetten in omloop brengen
D
de inflatie bewaken

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

De EMU is...
A
de eurozone
B
de centrale bank van de EU
C
EU plus de landen die met de euro betalen

Slide 16 - Quiz

eurozone zijn de landen die de euro als valuta hebben

Wat is geen protectiemaatregel?
A
accijns heffen
B
contingentering
C
invoerrechten heffen
D
exportsubsidies

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat is GEEN oorzaak van een ontwikkelingsland
A
Slechte infrastructuur
B
Slechte landbouwgrond
C
Gebrek aan scholing
D
Protectiemaatregelen rijke landen

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Noodhulp
Structurele hulp
Geld geven voor voedsel als de oogst in Somalië door droogte mislukt is, is ............ hulp.
Kinderen in ontwikkelingslanden leren lezen is .......... hulp.
Met ............ hulp hebben ontwikkelingslanden meer kans op economisch zelfstandig te worden.

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions