Herhaling globalisering

Herhaling globalisering
V6
1 / 32
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo lwoo, vwoLeerjaar 6

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 23 min

Items in this lesson

Herhaling globalisering
V6

Slide 1 - Slide

De wereldhandel in voedsel is .......... verspreid dan de andere goederen- en investeringsstromen zoals autotechniek.
A
meer
B
minder

Slide 2 - Quiz

Welke onderdeel hoort niet bij de interactietheorie van Ullman?
A
Complementariteit
B
Transporteerbaarheid
C
Tussenliggende mogelijkheden
D
Betaalbaarheid

Slide 3 - Quiz

Dit is het keurmerk van Tony Chocolonely, wat bedoelen ze?
A
Lekkere chocolade
B
Slavenvrije chocolade
C
Suikervrije chocolade
D
Biologische chocolade

Slide 4 - Quiz

Als meer mensen het land binnenkomen dan het verlaten, hoe heet dit dan?
A
Positief migratiesaldo
B
Negatief migratiesaldo
C
Braindrain
D
Vertrekoverschot

Slide 5 - Quiz

Als je vertrekt vanwege armoede in je woonplaats dan is dat
A
pull factor
B
push factor

Slide 6 - Quiz

Wat hoort NIET bij Global Shift
A
De toenemende macht van de triade (VS, EU en Japan)
B
Verplaatsing van productieketens
C
China
D
De nieuwe (economische) wereldorde

Slide 7 - Quiz

Welke uitdagingen brengt de multipolaire wereldorde met zich mee?
A
Het minimaliseren van internationale samenwerking.
B
Het bevorderen van isolationistisch beleid en protectionisme.
C
Het beheersen van geopolitieke spanningen en het voorkomen van conflicten.
D
Het handhaven van een unipolaire machtsstructuur.

Slide 8 - Quiz

Meer dan de helft van de bevolking van Nigeria leeft in armoede.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Welke fase van het demografisch transitiemodel?
A
Fase 1
B
Fase 2
C
Fase 3
D
Fase 4

Slide 10 - Quiz


DEMOGRAFISCHE TRANSITIE
A
Chili zit in fase 1
B
Chili zit in fase 2
C
Chili zit in fase 3
D
Chili zit in fase 4

Slide 11 - Quiz

Wat voor inkomen (BNP) heeft Turkije?
A
Hoog
B
Laag
C
Gemiddeld

Slide 12 - Quiz

Diversificatie betekent eenzijdige economie
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

Het Midden Oosten heeft een ....
A
Gelijke bevolkingsspreiding
B
Ongelijke bevolkingsspreiding

Slide 14 - Quiz

Wat is natuurlijke bevolkingsgroei
A
Dat de bevolking snel groeit
B
Het aantal immigranten min het aantal emigranten
C
Het aantal geboorten min het aantal sterfte gevallen
D
Het aantal geboorten in een jaar

Slide 15 - Quiz

Bij sociale bevolkingsgroei.....
A
is het aantal immigranten groter dan het aantal emigranten
B
is het aantal immigranten kleiner dan het aantal emigranten

Slide 16 - Quiz

De stad op de achtergrond is een..
A
Wereldstad
B
Blackhole
C
Metropool
D
Megalopolis

Slide 17 - Quiz

Een verschil tussen de opbouw van een Amerikaanse stad en een Europese stad is dat
Europese steden ...

A
geen suburbs hebben.
B
geen CBD hebben.
C
vaak een historisch centrum hebben.
D
vaak de vorm van een koloniale dubbelstad hebben.

Slide 18 - Quiz

Wat is urban sprawl?
A
Groei van etnische wijken in de stad
B
Enorme verspreiding van voorsteden over het omringende platteland
C
Groei van de centrale stad (stad weer in trek)
D
De afname van de leefbaarheid in de stad

Slide 19 - Quiz

Wat is geen kenmerk van een getto?
A
Hoge werkloosheid
B
Veiligheid
C
Slechte leefbaarheid
D
Verkrotting

Slide 20 - Quiz

Koreatown in New York is een voorbeeld van
A
Ruimtelijke segregatie
B
Een CBD
C
Verpaupering
D
Een getto

Slide 21 - Quiz

Grote suburbs die groeiden door werkgelegenheid, waardoor er een nieuwe stad ontstond noemen we..
A
CBD
B
Edge city
C
gated community
D
Getto

Slide 22 - Quiz

Wanneer mensen uit verschillende bevolkingsgroepen weinig contact met elkaar hebben, noemen we dit ...
A
Integratie
B
maatschappelijke segregatie
C
Ruimtelijke segregatie
D
Multiculturele samenleving

Slide 23 - Quiz

Welk schaalniveau
A
Lokaal
B
Regionaal
C
Continentaal
D
Mondiaal

Slide 24 - Quiz

Bekijk bron 1. Zet achter de letters A, B en C de juiste stad.

Kies uit: Los Angeles – New York – Washington.
A
A=Los Angeles, B=New York, C=Washington
B
A=New York ,B=Washington, C=Los Angeles
C
A=New York, B=Los Angeles, C=Washington
D
A=Washington ,B=Los Angeles, C=New York

Slide 25 - Quiz

New York ligt aan zee, op ongeveer dezelfde breedte als Seattle. Toch is er een groot verschil in temperatuur.
Hoe kan dit??
A
New york heeft te maken met een aanlandige wind
B
New York heeft te maken met een aflandige wind

Slide 26 - Quiz

Wat betekent tijdruimte compressie?
A
Proces waarbij de absolute afstand steeds langer wordt
B
Proces waarbij de absolute afstand steeds korter wordt.
C
Proces waarbij landen steeds meer met elkaar gaan handelen.
D
Proces waarbij de relatieve afstand tussen twee plaatsen door moderne transport- en informatietechnologie daalt.

Slide 27 - Quiz

Dit deel van Los Angeles is?
A
het centrale zakencentrum
B
een gated community
C
een oude woonwijk

Slide 28 - Quiz

Waarom is de nieuwe gevangenis in Los Angeles leeg?
A
De bewakers vinden de sfeer in de oude gevangenis veel prettiger.
B
De politie is nog niet tevreden over de veiligheid van het gebouw.
C
Er is niet genoeg geld om er personeel voor aan te kunnen nemen.
D
Er zijn onvoldoende gevangenen om de cellen te kunnen vullen.

Slide 29 - Quiz

stelling 1: Los Angeles is een voorbeeld van een agglomeratie
Stelling 2: Los Angeles ligt aan de westkust van de VS
A
stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist
B
stelling 1 is onjuist, stelling 2 is juist
C
beide stellingen zijn juist
D
beide stellingen zijn onjuist

Slide 30 - Quiz

Hoe verhouden reshoring en de klassieke internationale arbeidsverdeling zich tot elkaar?
A
Door reshoring zie je de klassieke arbeidsverdeling beter
B
Door reshoring ontstaat een internationale arbeidsverdeling
C
Reshoring vervangt outsourcing
D
Reshoring zorgt voor meer geld voor lagelonenlanden

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Link