Voor het voegwoord staat altijd een komma, behalve bij het voegwoord 'en'.
Slide 7 - Slide
Maak van de twee zinnen één lange zin door ze te verbinden met het verbindingswoord 'en'. - Kevin heeft een boek geleend. - Hij leest daar dagelijks in.
Slide 8 - Open question
Maak van twee zinnen één lange zin met het voegwoord 'want': - De leerlingen zijn te laat op school. - De brug stond open.
Slide 9 - Open question
Maak van twee zinnen één lange zin met het voegwoord 'dus': - Ik trek een dikke jas aan. - Ik krijg het niet koud.
Slide 10 - Open question
Maak van twee zinnen één lange zing met het voegwoord 'en': - Het had gestormd. - De weg was bezaaid met takken.
Slide 11 - Open question
SAMENGESTELDE ZINNEN
In iedere zin staat een persoonsvorm.
Zinnen met twee persoonsvormen noem je
samengestelde zinnen.
Bij elke persoonsvorm hoort een onderwerp.
In samengestelde zinnen staan dus ook twee onderwerpen.
Slide 12 - Slide
Hoeveel persoonsvormen staan er in de zin:
Kevin heeft een boek geleend en hij leest daar dagelijks in.
A
Geen
B
1
C
2
D
3
Slide 13 - Quiz
Schrijf de twee persoonsvormen van de zin op, onder elkaar in kleine letters.
Sem had zijn huiswerk voor Duits niet gemaakt, omdat hij het afgelopen weekend moest werken.
Slide 14 - Open question
Wat zijn de twee persoonsvormen? Ik ben lid van een boekenclub en ik lees elke dag.
Slide 15 - Open question
Een samengestelde zin heeft minimaal twee persoonsvormen.
A
waar
B
niet waar
Slide 16 - Quiz
Wat zijn de twee persoonsvormen? Doordat het gestormd had, was de weg bezaaid met takken.
Slide 17 - Open question
SAMENGESTELDE ZINNEN
Soms verandert de volgorde van de woorden in het tweede deel van de zin:
VOORBEELD:
Gerlof zit op basketbal. Hij houdt van sporten.
Gerlof zit op basketbal, omdat hij van sporten houdt.
Slide 18 - Slide
Is de woordvolgorde juist of onjuist?
Morgen kom ik wat later op school, want moet ik eerst naar de tandarts.
A
juist
B
onjuist
Slide 19 - Quiz
Bij welke zin klopt de woordvolgorde?
A
Toen ons elftal won, wij begonnen allemaal te juichen.
B
Meneer Jansen trakteert vandaag, want is hij jarig.
C
Nadat ik me gedoucht heb, ga ik ontbijten.
D
Lynn speelt gitaar, terwijl Lisa speelt de bas.
Slide 20 - Quiz
SAMENGESTELDE ZINNEN
In een samengestelde zin kunnen naast de persoonsvormen nog meer werkwoorden staan.
VOORBEELD:
De fietser wil graag doorrijden, maar de weg isgeblokkeerd.
pv
pv
geen pv
geen pv
Slide 21 - Slide
Samengestelde zinnen
Ik kan/weet:
Veelvoorkomende voegwoorden goed kunnen gebruiken.
De persoonsvormen in samengestelde zinnen correct kunnen spellen.
In samengestelde zinnen de juiste woordvolgorde gebruiken.
Hoe?
Benoem het voegwoord (waarmee worden de zinnen verbonden?)
Meerdere pv's --> Verander de tijd van de zin
Slide 22 - Slide
Aan de slag
Wat? Online: Hoofdstuk 2 - Taalverzorging
- Werkwoordspelling - zinnen met meerdere persoonsvormen
- Woordvolgorde in samengestelde zinnen
Hoe? Voor jezelf in stilte.
Tijd? Je hebt hier 25 minuten de tijd voor.
Hulp? Steek je hand op, dan kan ik jullie helpen.
Klaar? Kijk bij de eerdere online lessen wat je nog niet af hebt.
timer
25:00
Slide 23 - Slide
Evaluatie
Wat is een samengestelde zin?
Slide 24 - Slide
Samengestelde zinnen
Zinnen met twee of meerpersoonsvormen noem je samengestelde zinnen.
Samengestelde zinnen zijn enkelvoudige zinnen die samengevoegd zijn m.b.v. een voegwoord.
Hij is gevallen en hij moet naar het ziekenhuis.
Slide 25 - Slide
samengestelde zinnen herkennen
Ik kan dit goed.
Ik kan dit redelijk.
Ik vind dit lastig.
Ik heb hier hulp bij nodig.
Slide 26 - Poll
voegwoorden herkennen
Ik kan dit goed.
Ik kan dit redelijk.
Ik vind dit lastig.
Ik heb hier hulp bij nodig.
Slide 27 - Poll
samengestelde zinnen maken
Ik kan dit goed.
Ik kan dit redelijk.
Ik vind dit lastig.
Ik heb hier hulp bij nodig.
Slide 28 - Poll
meerdere pv's uit de zin halen
Ik kan dit goed.
Ik kan dit redelijk.
Ik vind dit lastig.
Ik heb hier hulp bij nodig.
Slide 29 - Poll
Schrijf drie dingen op die je deze les hebt geleerd. Stel ook één vraag over iets dat je nog niet goed begrepen hebt.