1b 19-06

Programma 1b woensdag

Terugblik.
Video.
Opdracht maken in Blink.
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 1,2

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Programma 1b woensdag

Terugblik.
Video.
Opdracht maken in Blink.

Slide 1 - Slide

Terugblik
Zep en Zora willen weten wat de heer Prins heeft gezegd in het interview aan Shocknews. Een klasgenoot, Alex, kende iemand die bij ShockNews werkt. Het gaat om de heer Santpoort, hij werkt bij het archief. Je hebt deze meneer een zakelijke e-mail gestuurd en gevraagd of je opnames mag zien, zodat je kunt uitzoeken wat het echte verhaal van oma is.

Slide 2 - Slide

Lezen in je leesboek

  • 5 minuten
  • in stilte




Slide 3 - Slide

Als je je niet aan de regels houdt
1 streepje = waarschuwing.
2e streepje = Regels overschrijven.
3e streepje = nablijven.

Slide 4 - Slide

Regels in de klas
  1. Tijdens de opstart + uitleg praat je alleen als je je vinger opsteekt en je de beurt krijgt.
  2. Je bent geconcentreerd met je werk bezig.
  3. Als we het lokaal verlaten, staan de tafels recht en zijn de stoelen aangeschoven.
  4. We gaan respectvol om met de docent om.


Slide 5 - Slide

Als je je niet aan de regels houdt
1 streepje = waarschuwing.
2e streepje = Regels overschrijven.
3e streepje = nablijven.

Slide 6 - Slide

Filmpje
Het is gelukt met je e-mail. De heer Santpoort van ShockNews heeft het filmpje van het interview met de heer Prins gestuurd. 
We gaan het filmpje bekijken.
Denk na over deze vragen:
  1. Welke emotie zie je bij meneer Prins?
  2. Weet je door deze opname meer over de gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog? Wat dan?

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Filmpje bespreken
  1. Welke emotie zie je bij meneer Prins?
  2. Weet je door deze opname meer over de gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog? 
  3. Wat dan?

Slide 9 - Slide

Maak nu...
  • Blink > Verzwegen > les 3 > opdracht 4.

Klaar?
  1. Lees blz. 5 van Verzwegen.
  2. Schrijf in je schrift alle woorden op die je niet kent.
  3. Zoek je betekenis van die woorden en schrijf ze erbij.

Slide 10 - Slide