Woordsoorten

Planning

Pak voor je 
- Je boek blz. 144
- Pen
- Laptop en open Lessonup.app




1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1-3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Planning

Pak voor je 
- Je boek blz. 144
- Pen
- Laptop en open Lessonup.app




Slide 1 - Slide

Terugblik lezen

Slide 2 - Slide

Terugblik woordenschat
Woorden met meerdere betekenissen

Probeer uit de zin of tekst de betekenis van het woord te halen

Slide 3 - Slide

Woordsoorten

Elk woord in een zin hoort tot een bepaald woordsoort.

Ken jij ze nog?

Slide 4 - Slide

Welke woordsoorten ken je?

Slide 5 - Mind map

Slide 6 - Video

Woordsoorten

1. werkwoord
2. lidwoord
3. zelfstandig naamwoord
4. bijvoeglijk naamwoord
5. voorzetsel


Slide 7 - Slide

Werkwoorden

Slide 8 - Slide

Benoem de werkwoorden uit deze zin:
Ik ben hier al eens geweest.

Slide 9 - Open question

Wat zijn de werkwoorden in de zin:
Wie heeft dit bedacht?

Slide 10 - Open question

Lidwoorden
We hebben in het Nederlands 3 lidwoorden:

de
het
een

Slide 11 - Slide

Het zelfstandig naamwoord
Mensen
Dieren
Planten
Dingen
Namen 
Aardrijkskundige namen

Slide 12 - Slide

Wat zijn de zelfstandig naamwoorden in onderstaande zin?

Slide 13 - Open question

Bijvoeglijk naamwoord
* Zegt iets over een zelfstandig naamwoord
* Staat vaak vóór een zelfstandig naamwoord en na het lidwoord 

'De flat is hoog' kan ook

Slide 14 - Slide

Wat zijn de bijvoeglijk naamwoorden in de volgende zin?
De mooie dame pakte haar gele, zware tas en liep weg. 

Slide 15 - Open question

Het voorzetsel
Met een voorzetsel kun 
je waar en wanneer 
aangeven. 

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Het woord "een" noemen we een....
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 18 - Quiz

welk woordsoort is 'zwemmen'?
A
werkwoord
B
zwemwoord
C
lidwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 19 - Quiz

welk woordsoort is 'fiets'
(zoals op de afbeelding)
A
lidwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
werkwoord
D
zelfstandig naamwoord

Slide 20 - Quiz

Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijwoord
C
Werkwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 21 - Quiz

SLEEP DE WOORDSOORTEN NAAR DE GOEDE PLEK
De ouders van Bilal zijn erg aardige en behulpzame mensen.
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
werkwoord
lidwoord
ouders
de
aardige
mensen
Bilal
zijn
behulpzame

Slide 22 - Drag question

Lidwoord

noem een lidwoord:

Slide 23 - Open question

Welk woordsoort is rennen
A
werkwoord
B
bijvoeglijknaamwoord
C
lidwoord
D
zelfstandignaamwoord

Slide 24 - Quiz

Welke woordsoort is: lieve

Het lieve meisje kan erg goed zingen.
A
bijvoeglijk naamwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
voorzetsel

Slide 25 - Quiz

Welk woordsoort is het woord 'zijn'?

Flessen bier verkopen aan jongeren die nog geen zestien zijn, is al langer verboden.
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord

Slide 26 - Quiz

Welk woordsoort is het woord 'winkel'?

De verkoper in een winkel, een kroeg of een discotheek weet dat.
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord

Slide 27 - Quiz

Welke woordsoort ontbreekt in de zin:

Het ____ meisje kan erg goed zingen.
A
bijvoeglijk naamwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
voorzetsel

Slide 28 - Quiz

Welk woordsoort is het woord 'heeft'?

Nu heeft de ministerraad vorige maand het volgende plan bedacht.
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord

Slide 29 - Quiz

Welke woordsoort ontbreekt in de zin:

Janneke heeft een mooi ____ aan.
A
lidwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
voorzetsel

Slide 30 - Quiz

Welke woordsoort kun je verkleinen?
A
werkwoord
B
voorzetsel
C
lidwoord
D
zelfstandig naamwoord

Slide 31 - Quiz

Welke woordsoort is het woord 'de'?
A
zelfstandig naamwoord
B
werkwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
lidwoord

Slide 32 - Quiz

welk woordsoort is 'zwemmen'?
A
werkwoord
B
zwemwoord
C
lidwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 33 - Quiz

De woordsoorten ken ik...
A
nog lang niet
B
een beetje
C
wel aardig
D
goed!

Slide 34 - Quiz

Aan de slag
Ga zelfstandig aan de slag in Numo met alle geleerde woordsoorten

Slide 35 - Slide