3.5 herhaling + 3.2/3.3

politiek §3.5 herhaling + §3.2/3.3
Welkom in de les
Leg je spullen alvast op tafel!
1 / 39
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

politiek §3.5 herhaling + §3.2/3.3
Welkom in de les
Leg je spullen alvast op tafel!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

§3.5: Het parlement
  • Parlement       = Eerste Kamer (75) + Tweede Kamer (150)
                                   = Staten-Generaal
                                    = volksvertegenwoordiging
  • Eerste Kamer = Senaat


Slide 2 - Slide

De senaat is een andere naam voor de Eerste Kamer in Nederland. Het is het deel van het parlement dat wetsvoorstellen controleert die door de Tweede Kamer zijn goedgekeurd. De senatoren (leden van de Eerste Kamer) kunnen wetten goedkeuren of verwerpen, maar niet aanpassen.

In andere landen, zoals de Verenigde Staten, is de senaat vaak een zelfstandige kamer binnen het parlement, met andere bevoegdheden dan in Nederland.
Wetgeving
minister
+
wetsvoorstellen
debat en stemming
Elk voorstel gaat eerst naar de Tweede Kamer. Kamerleden debatteren erover. Ze kunnen veranderingen voorstellen en als de meerderheid voorstemt, dan komt die aanpassing erin. Ze mogen ook zelf een wetsvoorstel indienen.
goedkeuren en aanvullen
goedkeuren
 De Eerste Kamer kijkt vooral of er geen fouten in staan en of de wet klopt met bijvoorbeeld afspraken met andere landen of met de regels in de grondwet. De Eerste Kamer mag een wetsvoorstel niet veranderen, maar alleen in zijn geheel goed- of afkeuren. Het werk van de Eerste Kamer is dus een soort laatste check.
stemming

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Taken van het parlement
Om de wetgevende taak uit te voeren heeft het parlement een aantal rechten:
  • Stemrecht: goed/afkeuren wetsvoorstellen
  • Recht van amendement: veranderen wetsvoorstellen (alleen TK)
  • Recht van initiatief: zelf wetsvoorstellen maken (alleen TK)

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Taken van het parlement
Om de controlerende taak uit te voeren heeft het parlement een aantal rechten:
  • Vragenrecht: recht om minister of staatssecretaris een vraag te stellen. Antwoorden = verplicht!
  • Motierecht: uitspraak waarin de Kamer haar mening geeft of vraagt een minister iets te doen.
                                 motie van afwijzing: de minister moet beter zijn best doen
                                 motie van wantrouwen: een Kamerlid vraagt een minister af te treden
  • Recht van interpellatie: Kamerleden mogen een minister ter verantwoording roepen. Hij moet komen voor een debat.
  • Enquêterecht: er komt een groot onderzoek naar een bepaalde kwestie. Een speciale commissie verhoort deskundigen en getuigen onder ede.

Slide 5 - Slide

schrijf mee!
Een Kamerlid wil graag dat een minister in zijn wetsvoorstel een wijziging aanbrengt. Van welk recht maakt het Kamerlid gebruik?
A
Recht van interpellatie.
B
Recht van amendement.
C
Stemrecht.
D
Recht van initiatief.

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Welke uitspraken over de Eerste Kamer zijn juist?
1. De Eerste Kamer mag wetsvoorstellen veranderen.
2. De Eerste Kamer stemt als eerste over een wet.
3. De leden van de Eerste Kamer worden indirect gekozen.
4. Er zijn 75 Eerste Kamerleden.

A
1 en 2
B
1 en 4
C
2 en 3
D
3 en 4

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. De Tweede Kamer stemt over wetsvoorstellen.
2. De ministers stemmen over de wetsvoorstellen van de Tweede Kamer.
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
Beide zijn juist
D
Beide zijn onjuist

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Welke zinnen zijn juist?
1. De Tweede Kamer neemt een wetsvoorstel aan als de meerderheid vóór stemt.
2. De Tweede Kamer controleert of de ministers alle plannen goed uitvoeren.
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
Beide zijn juist
D
Beide zijn onjuist

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Een belangrijke taak van de Tweede Kamer is de ministers controleren
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

3.2 Welke partij past bij jou?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
- Aan het einde van de les kan je vertellen wat actief en passief stemrecht is.
- Aan het einde van de les kan je lijstrekkers koppelen aan partijen.
- Aan het einde van de les kan je uitleggen wat linkse en rechtse partijen inhouden. 
- Aan het einde van de les kan je stromingen koppelen.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Welke partijen ken je?

Slide 13 - Mind map

This item has no instructions

Begrippen:
  • Actief kiesrecht
  • Passief kiesrecht
  • Lijsttrekker
  • Links / midden / rechts
  • Passieve overheid
  • Actieve overheid
  • stromingen

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Actief kiesrecht:
Het recht om te mogen stemmen
Passief kiesrecht:
het recht om je verkiesbaar te stellen

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Vrije verkiezingen:
Je mag stemmen op wie je wilt
Geheime verkiezingen:
Niemand weet op wie jij gestemd hebt

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Lijstrekker
  • HET gezicht van een politieke partij
  • Aanwezig bij debatten op televisie 

  • Lijsttrekker --> De belangrijkste man of vrouw van een politieke partij in verkiezingstijd.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Video

This item has no instructions

Slide 19 - Link

This item has no instructions

Linkse partijen
Uitgangspunt: gelijkheid in de samenleving. 
Wat wilt links nog meer?


Extra geld voor mensen met een klein pensioen
Extra geld voor studenten in een gezin met lage inkomens
Grotere actieve overheid
Meer aandacht voor milieu
Oorzaken van criminaliteit bestrijden
Actieve overheid

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Links/rechts denken niet voldoende

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

§3.3 stromingen in de politiek
  • Linkse/ rechtste en midden partijen
  • Liberalisme / sociaal-democratie / christendemocratie
  • Populistische partijen 
  • One-issue partijen 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Linkse partijen



De overheid zorgt voor kwetsbare mensen.

De overheid is ACTIEF naar manieren op zoek om kwetsbare mensen te helpen. 


Rechtse partijen



Mensen hebben een eigen verantwoordelijkheid. 

De overheid is PASSIEF en helpt alleen in noodsituaties en zorgt voor veiligheid.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Midden partijen
De naam zegt het: partijen die tussen links en rechts zitten.
- Kunnen links en rechts zijn.
Beste voorbeeld: 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Linkse en rechtse partijen

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Rechtse partijen
Uitgangspunt: vrijheid.
Wat wil rechts nog meer?




Burgers zorgen zoveel mogelijk voor zichzelf 
Optreden bij onveiligheid
Lage belastingen
Minder aandacht voor klimaat 
Kleine overheid = minder geld uitgeven
Passieve overheid

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Politieke stromingen
Drie grote politieke stromingen in Nederland:
- Liberalisme;
- Sociaal-democratie;
- Christen Democratie. 

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Liberalisme
Waarden
Doel
Komt op voor
Rol overheid
Economische vrijheid
Vrijheid voor mensen om te 
doen wat ze willen
Werkende burgers en ondernemers
Passief: alleen zorgen voor de veiligheid.
Persoonlijke vrijheid
Bescherming van deze vrijheid
Bedrijven
Kleine overheid.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Sociaal - Democratie
Waarden
Doel
Komt op voor
Rol overheid
Gelijkwaardigheid
Eerlijke verdeling van kennis, inkomens en macht.
Mensen met minder geld.
Actief: ongelijkheid tegengaan.
Solidariteit
Bescherming kwetsbare groepen (gehandicapten, werklozen). 
Mensen met minder kansen. 
Grote(re) overheid.

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Christen-Democratie
Waarden
Doel
Komt op voor
Rol overheid
Geloof
Samenleving waar mensen goed voor elkaar zorgen
Gezinnen met kinderen
Beperkt: alleen als er geen andere hulp is.
Naastenliefde en samenwerking
Respect voor het woord van god (Bijbel)
Christelijke instanties, zoals christelijke scholen
Middel-grote overheid.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Populistische Partijen
  • Kennen de 'wil van het volk'. 
  • Populisme is een politieke ideologie waarbij men zich verzet tegen de elite en opkomt voor het volk. Populisten onderscheiden zich van andere politici door te zeggen dat zij het volk vertegenwoordigen.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

One-Issue partijen
1  thema is het belangrijkst, de rest is minder belangrijk. 
Betekent niet dat ze zich alleen bezig houden met ouderen, dieren of sport.
 

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Herhaling!

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Bij welke stroming past een kleine overheid?
A
Liberalisme
B
Sociaal-Democratie
C
Christen-Democratie

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

''Het gezin is het belangrijkste in een samenleving.'' Deze stelling past bij...
A
Liberalisme
B
Sociaal-Democratie
C
Christen-Democratie

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Vrijheid voor bedrijven past het meest bij...
A
Liberalisme
B
Sociaal-Democratie
C
Christen-Democratie

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Gelijkwaardigheid is een uitgangspunt van...
A
Liberalisme
B
Sociaal-Democratie
C
Christen-Democratie

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

PVDA-Groenlinks is een .... partij
A
Liberalistische
B
Sociaal-Democratische
C
Christen-Democratische

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Forum voor Democratie en VVD zijn... partijen.
A
Liberalistische
B
Sociaal-Democratische
C
Christen-Democratische

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions