Les 38 Dienstag afsluit K3+K4

Du hast 3 min für:



  • mobiel in de telefoonzak
  • iPad/boeken op tafel
  • ingelogd in LessonUp
timer
3:00
1 / 29
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Du hast 3 min für:



  • mobiel in de telefoonzak
  • iPad/boeken op tafel
  • ingelogd in LessonUp
timer
3:00

Slide 1 - Slide

Das Programm

  • Lernen für die Prüfung
  • An die Arbeit!
  • Fragen?

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Kapitel 1:Doe je boek open op blz. 26-27!
Neem eerst de lernliste goed door. Let op de richtingen!
Als je klaar bent, ga dan verder met de oefeningen in deze LessonUp!
timer
5:00

Slide 4 - Slide

Kapitel 2:Doe je boek open op blz. 60-61!
Neem eerst de lernliste goed door. Let op de richtingen!
Als je klaar bent, ga dan verder met de oefeningen in deze LessonUp!
timer
7:00

Slide 5 - Slide

Kapitel 3: Doe je boek A open op blz. 96!
Neem eerst de lernliste op blz 96-98 goed door. Let op de richtingen!
Als je klaar bent, ga dan verder met de oefeningen in deze LessonUp!
timer
7:00

Slide 6 - Slide

die Lehrerin
der Test
die Hausaufgaben
die Stunde
die Schule
das Gymnasium
der Lehrer
der Stundenplan
die Realschule
das Heft
das Buch
de leraar
de lerares
het lesrooster
het boek 
het (les)uur
het huiswerk
het schrift
vmbo-t/havo
vwo
de school
de toets

Slide 7 - Drag question

die Hausaufgaben
Erdkunde
Biologie
Deutsch
Mathe
Englisch
Geschichte
Sport
Niederländisch
Kunst
Duits
het huiswerk
geschiedenis
tekenen/
handvaardigheid
gym
Wiskunde
aardrijkskunde
Engels
biologie
Nederlands

Slide 8 - Drag question

am Montag
am Dienstag
am Mittwoch
am Donnerstag
am Freitag
am Samstag
am Sonntag
um ein Uhr
Viertel nach eins
halb zwei
Viertel vor zwei
op woensdag
op maandag
om één uur
op zaterdag
op dinsdag
half twee
op vrijdag
kwart voor twee
op donderdag
kwart over één
op zondag

Slide 9 - Drag question

Rangtelwoorden
Je oefent rangtelwoorden in de volgende slide.

Slide 10 - Slide

erste
zweite
dritte
vierte
fünfte
sechste
siebte
achte
neunte
zehnte
derde
zevende
eerste
vijfde
tweede
tiende
vierde
negende
zesde
achtste

Slide 11 - Drag question

der
die
das
vrouwelijke personen/dieren
mannelijke personen/dieren
meervoudsvormen
woordjes die in NL "het" als lidwoord hebben
woordjes die eindigen op: -e / -in, -heit, - keit-schaft

Slide 12 - Drag question

Kapitel 4: Doe je boek open op blz. 132!
Neem eerst de lernliste op blz 132-134  goed door. 
Als je klaar bent, ga dan verder met de oefeningen in deze LessonUp!
timer
7:00

Slide 13 - Slide

Zoek de juiste vertalingen bij elkaar
die Katze
das Meerschweinchen
der Hund
das Pferd
die Kuh
das Schaf
die Schlange
der Affe
der Fisch
de kat
de koe
de cavia
de hond
het paard
de slang
het schaap
de vis
de aap

Slide 14 - Drag question

Opdracht 2
Welke dieren herken je in de volgende zinnen. 
Schrijf ze in het Nederlands op!
(denk ook aan de meervoudsvorm)

Let op! Schrijf alleen het woord op en niet de hele zin!

Slide 15 - Slide

Ich habe das Pferd schon geputzt.

Slide 16 - Open question

Hast du die Affen schon gefüttert?

Slide 17 - Open question

Opdracht 3
Kies de juiste vertaling in het Duits

Slide 18 - Slide

schattig
A
machen
B
schätzen
C
dick
D
süß

Slide 19 - Quiz

spelen
A
spühlen
B
spillen
C
spielen
D
spolen

Slide 20 - Quiz

gaan
A
gahn
B
gehen
C
finden
D
bekommen

Slide 21 - Quiz

Opdracht 4
Help!!!!!
Wat betekenen de volgende woorden in het Duits?
Schrijf op!

Slide 22 - Slide

ik speel (spielen)

Slide 23 - Open question

jij houdt erg van (lieben)

Slide 24 - Open question

jullie komen (kommen)

Slide 25 - Open question

Uitdaging:
Vertaal de volgende zin in het Duits;
Wij spelen buiten.

Slide 26 - Open question

An die Arbeit!
Stap 1: Controleer of je de Wiederholung van K3 + K4 hebt gemaakt op blz. 178-185.
Stap 2: Oefen met de oefenstencils die je krijgt van de docent.
Stap 3: Leer alvast voor de toets. Uit het boek of ga aan de slag met Quizlet.

Klaar?: Maak de oefentoets op Neue Kontakte en bekijk je score.

Slide 27 - Slide

Hoe vond je het gaan?
A
heel goed
B
goed
C
moeilijk
D
redelijk

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Slide