YOUNG IMPACT SKILL MODULE 2 TEAMBUILDING

• Burgerschapsonderwijs
• LOB
• +4
• Middelbare school
• MBO
• vmbo, mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1-6
• Studiejaar 1-4

Instructions

De modules maken gebruik van werkbladen die jongeren als geprinte versie of online kunnen invullen. Zorg dat de jongeren tot één van deze vormen toegang hebben. Als je de module klassikaal behandeld, bereid dan de module verder voor door de lesinstructies bij de individuele slides hieronder goed door te nemen. De notities kunnen ook opgevraagd worden tijdens het geven van de les.

In de module komen diverse voorbeeldchallenges voorbij. Deze video's laten acties zien van jongeren die het groots hebben aangepakt. Laat dat je niet misleiden; ook voor kleine challenges zijn de skills uit deze modules relevant. Bovendien telt elke impact, klein of groot! Bespreek dit ook met de groep.

DIVERSITEIT

SKILL MODULE

TEAMBUILDING

Deze module ‘Teambuilding’ hoort bij de Skill Modules van Young Impact. Er zijn 5 modules:

1. Projectmanagement

2. Teambuilding

3. Netwerken

4. Pitchen

5. Mindset

In dit filmpje introduceert Jahkini Bisselink het onderwerp van deze module. Bekijk samen het filmpje.

Samenwerken betekent dat je je gezamenlijk inzet om een bepaald doel te bereiken.

Bij een goede samenwerking kun je jouw gedachten verwoorden, luisteren naar elkaar, initiatief nemen, overleggen, vragen stellen en rustig op elkaar reageren.

Op school, maar ook daarbuiten, ga je regelmatig groepswerk doen.

Rechts staan een aantal stappen die je kunnen helpen om goed met elkaar samen te werken. 

     3.1 Stappen voor goede samenwerking - Theorie 1 

3.1 Stappen voor goede samenwerking - Opdracht 

goede samenwerking

slechte samenwerking

actief meedoen

niet overleggen

schreeuwen

te laat komen

afspraken maken

deadline nakomen

niks doen

werk eerlijk verdelen

Eens zien hoe dit er in de praktijk uitziet. Verdeel de rollen en bouwen maar!

Build your team!

Werkblad 1

Doe samen de teambuildingsactiviteit ‘Toren van papier’.

We hebben nu gekeken waar jullie individueel goed in zijn en wat jullie leuk vinden om te doen. Nu eens kijken wat er gebeurt als jullie echt samen aan de slag moeten. Voer de oefening op werkblad 1 uit met jouw challengegroepje.

Even inventariseren: schrijf jouw antwoorden op een blaadje

Eigenschappen

Jouw beste eigenschap

Jouw minder sterke eigenschap

Wat vind je leuk om te doen?

Wat doe je liever niet?

Een sterk team bestaat dus uit mensen met verschillende talenten die elkaar aanvullen. Door die krachten van elkaar te kennen en gebruiken, ben je als team sterker. Om de samenwerking voor jullie challenge zo goed mogelijk te laten verlopen, gaan we dus ook inventariseren hoe het met talenten en enthousiasme zit. Te beginnen bij jezelf.

Op school leren we van docenten, bij het sporten leren we van een trainer, thuis leren we van onze ouders. 

Maar weet je van wie we eigenlijk het liefst leren als we jong zijn? Leeftijdsgenoten. Leren van klasgenoten noemen we sociaal leren.

Hersenen van jongeren laten sterkere signalen zien als ze feedback krijgen van leeftijdsgenoten dan van oudere mensen. Waarom dit is, weten onderzoekers nog niet precies.

Een beetje risico nemen kan je helpen om dingen te ontdekken en kansen te grijpen, maar let wel op!

We hebben het hier over een gezonde dosis risico nemen.

     3.1 Stappen voor goede samenwerking - Theorie 2  

Wat was volgens jullie het doel van deze opdracht?

We hebben allemaal een bepaald beeld van onszelf. Onder druk kunnen we nog wel eens anders handelen dan we in een normale situatie zouden doen. Ook is de rol die jij aanneemt afhankelijk van de rol die iemand anders in een groep aanneemt. Deze oefening is bedoeld om inzicht te geven in die rolverdeling binnen een specifieke groep en hoe jij handelt onder druk binnen die groep. Bespreek dit met elkaar. Bespreek ook de vraag op de volgende slide.

Wat was het effect van jullie beperkingen op de samenwerking? Hoe gingen jullie daarmee om?

Wat ging goed? Waar is ruimte voor verbetering wanneer jullie je challenge gaan uitvoeren?

Pak werkblad 2 erbij en voer de opdracht op bladzijde 2 uit

Hoe zit het met jullie taakverdeling? Zijn de taken afgebakend? Gebruik je ieders kwaliteiten?

Staat het strak? Top! Maar nu... hoe spreek je elkaar dan aan? Laten we eens oefenen...

Communiceren kun je leren!

Werkblad 2

Doe samen de teambuildingsactitiveit ‘Het misverstand’.

Neem in totaal ongeveer 10 minuten de tijd voor deze opdracht. 

Hoe zorg je dat je met z'n allen op dezelfde lijn zit? Deze opdracht laat het belang zien van duidelijke en heldere communicatie. Zonder, denk je misschien dat je hetzelfde voor je ziet, terwijl jij een totaal ander plaatje ziet dan de ander.

Welke tekening leek het meest op de kamer die beschreven werd? Hoe kwam dat?

Denk aan de volgende antwoorden: specifiek, concreet, volledig, volgorde van uitleggen enzovoort. 

Onze tips: Hou het bij feiten. Is het geen feit? hou het dan bij wat jij vind of nodig hebt.

Een gezamenlijk SMART doel en daarmee gewenst resultaat voor alle partijen. Laat vooral de jongeren met antwoorden komen.

De volgende vragen gaan over wat je kunt tegenkomen als je samenwerkt en hoe je daarmee omgaat.

Bespreek de vragen weer in de challengegroepjes.

Vraag 5

De rest is druk bezig met het project, maar op dat moment komt het voor jou even niet uit. Wat doe je?

Vraag 6

Je bent eerder klaar dan gedacht met jouw aandeel van het project. Wat doe je?

Bespreek de antwoorden die ieder teamlid heeft gegeven. Denken jullie over veel zaken hetzelfde of zijn er verschillen? Hoe gaan jullie hiermee om? We helpen je een handje!

Na het bespreken van de antwoorden kunnen de jongeren aan de slag met werkblad 4 om afspraken voor de samenwerking te maken.

Werk samen en vul in

Werkblad 4

Jullie hebben elkaar beter leren kennen. Hoe ga je dat in je challenge gebruiken? Pak werkblad 4 ‘samenwerken’ en vul het in.

Vul in challengegroepjes werkblad 4 in.

Let's go! Hoe zat het ook alweer?

1. Zorg voor een duidelijke rolverdeling

2. Verdeel de rollen op basis van iemands kwaliteiten

3. Spreek elkaar aan op gedrag (niet op de persoon zelf)