DIY: Chapter 6: spoken production + spoken interaction
Together: Recap grammar prepare for the test next week
Slide 4 - Slide
This item has no instructions
Taalblokken
- 0-meting R+L staat op dashboard (click SWEPVO).
- Je 0-meting resultaat laat zien wat je mag overslaan op de leerroute voor reading & listening.
- Je R&L leerroute maak je zelf buiten de lessen om. - De chapter lessons W+S maak je buiten de lessen om.
- Tijdens de lessen maken we samen grammatica opdrachten. - De test yourself+ assessments maak je zelf/ plan je bij mij in. - Gemiste online grammar lessen maak je zelf/ kijk je terug; 'Teams-> posts' - Questions?
In het Engels is het precies andersom: Duizendtallen schrijven zij met een komma. Bedragen schrijven zij met een punt. decimalen onder de 1 schrijven zij met een punt.
Vraagzin maken: Jenny can speak five languages fluently.
timer
1:00
Slide 16 - Open question
Zet het hulpwerkwoord vooraan in de zin. Laat de zin in de zelfde tijdsvorm staan.
Vraagzin maken: Sarah and Yasmin walk to school together every day.
timer
1:00
Slide 17 - Open question
Geen hulpwerkwoord in de zin? (can, to be, have got, will/should/must) Voeg het hulpwerkwoord do/does/did toe en zet deze vooraan in de zin. Het hulpwerkwoord geeft aan in welke vorm de zin staat. Je hoeft het hoofdwerkwoord niet meer te vervoegen.
Ontkennend maken: She always takes the bus.
timer
1:00
Slide 18 - Open question
Zet 'not' achter het hulpwerkwoord. Geen hulpwerkwoord in de zin?
(can, to be, have got, will/should/must)
Voeg het hulpwerkwoord do/does/did toe en zet daar 'not' achter.
Het hulpwerkwoord geeft aan in welke vorm de zin staat. Je hoeft het hoofdwerkwoord niet meer te vervoegen.
Dit restaurant is beter dan het vorige.
timer
1:00
Slide 19 - Open question
This item has no instructions
They've got the ... dog I've ever seen.
timer
1:00
Slide 20 - Open question
vergrotende trap: -er overtreffend: -est
I think that your mobile phone was (duurder) than mine.
timer
0:30
Slide 21 - Open question
Woorden met meer dan twee lettergrepen krijgen 'more' voor het woord bij de vergrotende en 'most' voor het woord voor de overtreffende trap. Let op er zijn uitzonderingen: more famous most famous
Vul de juiste vorm van de adverb in: My father sings (horrible)
timer
0:30
Slide 22 - Open question
Een bijwoord: adverb zegt iets over alle andere woorden. andre adjectives, adverbs, werkwoorden. eindigt vaak op -ly
Het beantwoord vaak de vraag 'hoe wordt iets gedaan' of 'hoevaak wordt iets gedaan'en het zijn vaak woorden van frequentie:
often, always, never, only etc
Welke woorden zijn bijwoorden? (adverbs) David also talked enthusiastically about his new job.
timer
0:30
Slide 23 - Open question
Adverbs:
zeggen iets over werkwoorden, een bijvoeglijk naamwoord of een ander bijwoord:
- That is a very nice book.
*Geven vaak antwoord op de vraag 'hoe wordt iets gedaan?'
Wat is een bezittelijk voornaamwoord?
timer
0:30
A
him
B
himself
Slide 24 - Quiz
Als je wilt zeggen dat iets van iemand is, kun je een bezittelijk voornaamwoord gebruiken.
Welke is een wederkerend voornaamwoord?
timer
0:30
A
herself
B
hers
Slide 25 - Quiz
Het wederkerend voornaamwoord - myself, yourself, ourselves
Een wederkerend voornaamwoord is een woord dat naar iets of iemand terug verwijst.
Een wederkerend voornaamwoord eindigt altijd op –self (voor het enkelvoud) of –selves (voor het meervoud):
Our ... garden is smaller than ours.
timer
0:30
A
neighbours'
B
neighbours
Slide 26 - Quiz
Bezittelijke 's: schrijf je eerst een apostrof (') en dan een s. = Sara's bag. eindigt een woord al op een -s . Als dat zo is, kijk je eerst of het enkelvoud of meervoud is.
Bij woorden in het meervoud op -s schrijf je alleen een apostrof na die -s :
= the students' luggage woorden in het enkelvoud op -s schrijf je 's achter het woord:
the waitress's tips Bij namen die op een -s eindigen (of op een andere sisklank), mag je kiezen tussen ' en 's .
This is Dennis' room.
This is Dennis's room.
Man)
Meervoud: (Man) are often heavier than (woman) .
timer
0:30
Slide 27 - Open question
Normaal plak je gewoon een s achter het woord. 1 bag, 2 bags Sommige woorden zijn onregelmatig dan veranderd te spelling zoals bij deze.
I would like two (copy) of those (document) .
timer
0:30
Slide 28 - Open question
Als een woord eindigt op medeklinker + y, veranderd die -y in -ie. Omdat het nu om meervoud gaat, komt er een s achter.
timer
1:00
stuur alle vragende voornaamwoorden die je kent in!
Slide 29 - Mind map
Het vragend voornaamwoord - who, what, which, whose
In het Engels heb je vier vraagwoorden waarmee je vraagt naar wie of naar wat: who, what, which en whose.
Can I have ... more tea?
timer
0:30
A
some
B
any
Slide 30 - Quiz
some en any gebruik je als je het hebt over 'enkele' 'een aantal' of 'wat'.
Some gebruik je in bevestigende zinnen (eindigen op een punt)
any gebruik je in ontkennende zinnen (waar not in staat) en in de meeste vraagzinnen (die eindigen op ?)
VB: I have some books.
I don't have any money
Do you have any pets?
Let op:
In vragen waarin je denkt dat het antwoord 'ja' gaat zijn, gebruik je 'some' in plaats van 'any'.
Ook in vragen waarmee je iemand iets aanbiedt of vraagt of je iets mag lenen gebruik je 'some
in plaast van any'
Voorbeld:
Can I have some water please?
(de serveerder gaat geen nee zeggen)
Do you have some apples for me? (gorcery store)
Would you like some tea or coffee?
(je biedt iemand iets aan)
Can I borrow some money?
(je gaat ervan uit dat diegene geld heeft, anders vraag je het niet) woorden in het enkelvoud op -s schrijf je 's achter het woord:
the waitress's tips Bij namen die op een -s eindigen (of op een andere sisklank), mag je kiezen tussen ' en 's .
This is Dennis' room.
This is Dennis's room.
I see your point, ... I don't agree with you.
timer
0:30
A
and
B
but
C
or
Slide 31 - Quiz
'and' plakt twee ideeën aan elkaar. 'because' legt iets uit 'but' geeft een tegenstelling aan 'or' geeft je een keuze
They yesterday went to the cinema
timer
0:30
A
goed
B
fout
Slide 32 - Quiz
Plaats en tijd altijd achteraan in de zin. Tenzij je er nadruk op wilt leggen; dan Plaats je de tijd helemaal vooraan in de zin: Yesterday, they went to the cinema.
Meervoud: During the war many (life) were lost at sea.
timer
0:30
Slide 33 - Open question
f is zwak moet veranderen in sterke v klank wolf, wolves knife, knives wife, wives
Jen my sister thinks Peter is sweet but she does not love him
timer
0:30
Slide 34 - Open question
Komma komt waar je een pauze hoort. Ook kun je stukjes die je in de zin weg kunt laten tussen komma's plaatsen. Voor voegwoorden komt ook altijd een komma en zinnen eindigen op een punt. Als de zin met een hulpwerkwoord begint, is het een vraagzin. Die eindigen op een vraagteken.
(45) The test contained... questions.
timer
0:30
Slide 35 - Open question
Hoofdtelwoord: one, two three Na 20 krijgen getallen een - tussen de twee getallen. Ook bij rangtelwoorden
It is my mom's (54) birthday.
timer
0:30
Slide 36 - Open question
Hoofdtelwoord: one, two three Na 20 krijgen getallen een - tussen de twee getallen. Ook bij rangtelwoorden
Next time: July 7th
Toetsweek! Good luck y'all IEDEREEN plant bij mij in: Toets 1: Taalblokken, grammatica A2 50 minuten. ALS je writing en speaking af hebt in Taalblokken: - In Teams: Toets 1: Writing assessment Toets 2: Speaking assessment