KNM 2.4 - 2.6

KNM
Thema 2: 2.4 - 2.6
1 / 35
next
Slide 1: Slide
Alfabetisering NT2MBOStudiejaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

KNM
Thema 2: 2.4 - 2.6

Slide 1 - Slide

Huiswerk vorige les:
  • Lees in je boek Thema 2.1, 2.2 en 2.3
  • Maak de oefeningen op de compute

Slide 2 - Slide

Herhaling vorige les: feestdagen

Slide 3 - Slide

Nederlandse
feestdagen.

Slide 4 - Mind map

Na deze les…
2.4 Familiedagen
…kun je vertellen welke dingen Nederlandse families belangrijk vinden.
2.5 Vrije tijd
…kun je vier dingen noemen die je in je vrije tijd kunt doen.
2.6 Vrijheid
…kun je uitleggen wat vrijheid in Nederland betekent.



Slide 5 - Slide

2.4 Familiedagen

Slide 6 - Slide

0

Slide 7 - Video

Welke foto hoort bij het Suikerfeest?
A
B
C
D

Slide 8 - Quiz

Welke foto hoort bij de geboorte?
A
B
C
D

Slide 9 - Quiz

Welke foto hoort bij de oudjaarsdag?
A
B
C
D

Slide 10 - Quiz

Welko foto hoort bij Sinterklaas?
A
B
C
D

Slide 11 - Quiz

Welko foto hoort bij Koningsdag?
A
B
C
D

Slide 12 - Quiz

Welko foto hoort bij Kerst?
A
B
C
D

Slide 13 - Quiz

Welke foto hoort bij de winter?
A
B
C
D

Slide 14 - Quiz

Welke foto hoort bij de bruiloft?
A
B
C
D

Slide 15 - Quiz

Volwassenen
Kinderen

Slide 16 - Drag question

2.4 Familiedagen 
Bespreek in groepjes de tekst op blz. 26

Slide 17 - Slide

2.4 Familiedagen 
Verjaardag: (de) vrienden en (de) bekenden
Huwelijk - trouwen - bruiloft:  (de) receptie
Geboorte: (het) kraambezoek
Overlijden: (de) rouwkaart - (de) crematie

Slide 18 - Slide

2.5 Vrije tijd

Slide 19 - Slide

Wat doen Nederlanders in hun vrije tijd?

Slide 20 - Open question

Wat doe jij graag in je vrije tijd?

Slide 21 - Mind map

2.5 Vrije tijd
  • We lezen de tekst op blz. 27
    (de) vereniging
    (de) contributie
    (het) bestuur
    (het) vrijwilligerswerk
    (het) buurthuis

Slide 22 - Slide

2.5 Vrije tijd
Oefening 7 in groepjes

Slide 23 - Slide

2.6 Vrijheid
  • We lezen de tekst op blz. 29-30
    (het) homohuwelijk
    Mannen en vrouwen zijn gelijk
    De rechten van mannen en vrouwen zijn gelijk
    Je mag niemand lastigvallen

Slide 24 - Slide

Je woont met je vriend of vriendin in één huis. Je bent niet getrouwd. Mag dit in Nederland?
A
Dit mag wel
B
Dit mag niet
C
Dit mag soms

Slide 25 - Quiz

Je gebruikt drugs. Mag dit in Nederland?
A
Dit mag wel
B
Dit mag niet
C
Dit mag soms

Slide 26 - Quiz

Je houdt je schoenen aan in huis. Mag dit in Nederland?
A
Dit mag wel
B
Dit mag niet
C
Dit mag soms

Slide 27 - Quiz

Je roept "dag mooie vrouw!" naar een vrouw op straat. Mag dit in Nederland?
A
Dit mag wel
B
Dit mag niet
C
Dit mag soms

Slide 28 - Quiz

De vrouw verdient meer dan de man. Mag dit in Nederland?
A
Dit mag wel
B
Dit mag niet
C
Dit mag soms

Slide 29 - Quiz

Je hebt geen zwemdiploma. Je gaat naar een zwembad. Mag dit in Nederland?
A
Dit mag wel
B
Dit mag niet
C
Dit mag soms

Slide 30 - Quiz

Je hoort het Wilhelmus. Je zingt niet mee. Mag dit in Nederland?
A
Dit mag wel
B
Dit mag niet
C
Dit mag soms

Slide 31 - Quiz

Je houdt je jas aan in de klas. Mag dit in Nederland?
A
Dit mag wel
B
Dit mag niet
C
Dit mag soms

Slide 32 - Quiz

2.6 Vrijheid
Praat in groepjes van drie/vier over de volgende situaties.

Slide 33 - Slide

Terugkijken:
2.4 Familiedagen
…kun je vertellen welke dingen Nederlandse families belangrijk vinden?
2.5 Vrije tijd
…kun je vier dingen noemen die je in je vrije tijd kunt doen?
2.6 Vrijheid
…kun je uitleggen wat vrijheid in Nederland betekent?



Slide 34 - Slide

Huiswerk:
  • Leer alle blauwe woorden van thema 2!
  • Oefening 8 op blz. 29
  • Maak toets 2 van Thema 2
  • Maak opdracht 2 (toets) van Thema 3: Wat weet je al? (p. 32)


Slide 35 - Slide