3011 H3 Lezen: samenhang in teksten/ tekstverbanden

SOCIALISEREN

Je legt klaar:
lesboek + schrift + laptop

1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with text slides.

Items in this lesson

SOCIALISEREN

Je legt klaar:
lesboek + schrift + laptop

Slide 1 - Slide

Lesprogramma
*samen lezen kort verhaal 'no escape room';

*uitleg over samenhang in teksten (KGT/HAVO);
of
*uitleg over tekstverbanden en signaalwoorden (VWO);
*je werkt zelfstandig;
*evaluatie.

Slide 2 - Slide

Leerdoel

  1. je leert over samenhang in teksten.
  2. je leert over tekstverbanden en signaalwoorden.

Slide 3 - Slide

Samen lezen: kort verhaal
timer
8:00

Slide 4 - Slide

#Boekpraat
1. Van de hoofdpersoon is mij bijgebleven:
a. innerlijk;
b. uiterlijk.
2. Deze ruimtes zijn volgens mij belangrijk voor het verhaal (licht toe waarom):

Slide 5 - Slide

Uitleg KGT/HAVO
*leerlingen VWO werken in H2/ Lezen/ tekstverbanden en signaalwoorden (opdracht 5+6) blz. 46/50


Slide 6 - Slide

Uitleg: samenhang in teksten

Zinnen en alinea’s staan niet zomaar in een tekst. Ze staan in een bepaalde volgorde en hebben iets met elkaar te maken. Schrijvers gebruiken vaak signaalwoorden die laten zien wát ze met elkaar te maken hebben.

Slide 7 - Slide

signaalwoord: opsomming
Als in een tekst in vier stappen wordt uitgelegd hoe je een nieuw abonnement voor je mobiel aanvraagt, gebruikt een schrijver bijvoorbeeld de signaalwoorden .

Ten eerste ga je naar de website van kpn.nl.
Ten tweede lees je over de verschillende mobiele abonnementen.
Ten derde kies je een abonnement.
Ten vierde vul je je gegevens is.

Slide 8 - Slide

signaalwoord: opsomming
Andere voorbeelden voor signaalwoorden (opsomming):

Eerst ..., Vervolgens ..., Daarna ... en Ten slotte ...

Slide 9 - Slide

signaalwoord: tegenstelling
Wil de schrijver duidelijk maken dat een nieuw abonnement een voordeel én een nadeel heeft, dan gebruikt hij bijvoorbeeld maar of echter. Met deze signaalwoorden laat de schrijver zien: let op, hier staat een tegenstelling.

Slide 10 - Slide

signaalwoord: tegenstelling
Voorbeeld:

Dit mobiele abonnement is goedkoper, maar je hebt niet zoveel MB's.

De Samsung S9 is goedkoper, echter het toestel heeft niet zo veel mogelijkheden.

Slide 11 - Slide

Instructie video Lezen H3

Slide 12 - Slide

Aan de slag .........
*je werkt in je boek H3/ Lezen of via som/leermiddelen/Nederlands/Lezen/ H3 / samenhang teksten
*je maakt opdracht 1, 2 en 3.
KGT/HAVO: blz. 68 t/m 73


timer
20:00

Slide 13 - Slide

Uitleg VWO
*leerlingen KGT/HAVO werken zelfstandig in H3/ Lezen/ samenhang in teksten.


Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Een auteur brengt samenhang in zijn tekst aan door verbanden te leggen. Je kent de verbanden chronologisch, concluderend, oorzakelijk, opsommend, redengevend, tegenstellend, toelichtend en vergelijkend. Hier volgen er nog vier.

Slide 16 - Slide

Tekstverband doel-middel
Een doel-middelverband geeft aan welk middel wordt gebruikt om een bepaald doel te bereiken.
Signaalwoorden:
aan de hand van, zodat, om te, door middel van, met, met behulp van, middels, opdat
Bij een samenvattend verband geeft de auteur een verkorte weergave van informatie uit de tekst.
kortom, samengevat, met andere




Slide 17 - Slide

Tekstverband samenvattend
Bij een samenvattend verband geeft de auteur een verkorte weergave van informatie uit de tekst.

Signaalwoorden:
kortom, samengevat, met andere




Slide 18 - Slide

Tekstverband voorwaardelijk verband
Een voorwaardelijk verband maakt duidelijk onder welke voorwaarden iets gebeurt.

Signaalwoorden:
als (... dan), indien, tenzij, wanneer, mits





Slide 19 - Slide

Tekstverband toegevend verband
Bij een toegevend verband wordt een andere kant van de zaak aangegeven: 
Hoewel An van kamperen houdt, gaat ze dit jaar niet mee naar de camping.
De toegeving kan ook achteraan staan.  

Signaalwoorden:
als (... dan), indien, tenzij, wanneer, mits





Slide 20 - Slide

Tekstverband toegevend verband

Signaalwoorden:
ook al, zij het (dat), weliswaar, (al) hoewel, ofschoon, desondanks, niettemin





Slide 21 - Slide

Instructie fragment H3 Lezen

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Zelfstandig werken
*je werkt in je boek H3/ Lezen of via som/leermiddelen/Nederlands/Lezen/ H3 / samenhang teksten
*je maakt opdracht 1, 2 en 3.
KGT/HAVO: blz. 68 t/m 73
VWO: blz. 76 t/m 81


timer
20:00

Slide 24 - Slide

Je weet nu...
  1. over samenhang in teksten;
  2. over signaalwoorden en tekstverbanden.

Slide 25 - Slide

Huiswerk voor volgende week:
  • Lees de theorie van 'samenhang in teksten' / 'tekstverbanden' of bekijk het filmpje online.

  • Maak van Hoofdstuk 3 Lezen : samenhang in teksten en tekstverbanden opdrachten 1, 2, 3 en 4.


Slide 26 - Slide