Werkwoorden

Het gezegde
1 / 11
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 7,8

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Het gezegde

Slide 1 - Slide

Werkwoorden

Slide 2 - Slide

Even inkomen:
Wat is het werkwoord in deze zin:
De juf speelt Among Us op haar telefoon.

Slide 3 - Open question

Werkwoorden
In een zin kunnen meerdere werkwoorden staan:

Joost zit te spelen, maar Maartje leest een boek.

of

Bas heeft een mooie tekening gemaakt.

Slide 4 - Slide

Zelfstandige werkwoorden
Deze werkwoorden geven aan wat er daadwerkelijk gebeurt:

De jongen speelt.
De jongen heeft gespeeld.

Slide 5 - Slide

Hulpwerkwoord
Een hulpwerkwoord helpt het hoofdwerkwoord. Er zijn een paar hulpwerkwoorden:

hebben (Ik heb in Rotterdam gewoond.)
zijn (Mama is de hele tijd hier gebleven.)
worden (Jij wordt morgen geopereerd.)

Slide 6 - Slide

Hulpwerkwoorden helpen het zelfstandige werkwoord
- Een hulpwerkwoord is nooit alleen.
- Een zelfstandig naamwoord is alleen de persoonsvorm als het het enige werkwoord is.
- Het hulpwerkwoord is meestal de persoonsvorm.
Voorbeeld:
Mijn jas hangt aan de kapstok.
Mijn jas heeft aan de kapstok gehangen.

Slide 7 - Slide

Wat is het hulpwerkwoord in deze zin?
Ze heeft haar werk helemaal afgemaakt.

Slide 8 - Open question

Wat is het zelfstandige werkwoord in deze zin:

Heb jij al een keer Among Us gespeeld?

Slide 9 - Open question

Jan plakt zijn band.
Jan heeft zijn band geplakt.
De band wordt door Jan geplakt.
Jan kan de band plakken.
Jan gaat zijn band plakken.
Jan wil zijn band plakken.
Jan mag zijn band plakken.

Slide 10 - Slide

Succes!

Slide 11 - Slide