Ontwikkelingspsychologie

Ontwikkelingspsychologie
Wat is ontwikkelingspsychologie?
1 / 13
next
Slide 1: Slide
MZMBOStudiejaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Ontwikkelingspsychologie
Wat is ontwikkelingspsychologie?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat is ontwikkelingspsychologie?

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Slide 3 - Video

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

De 8 ontwikkelingsfasen
Baby (0-18 maanden)
 Peuter (18 maanden-4 jaar)
 Kleuter (4-6 jaar)
 Schoolkind (6-12 jaar)
 Puber (12-17 jaar)
 Adolescent (17-25 jaar)
 Volwassene (25-67 jaar)
 Oudere mens (67 jaar en ouder)

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Hoe ontwikkelen mensen zich?
Vooruitgang - Achteruitgang

3 processen:
Groeiproces
Leerproces
Rijpingsproces (geen invloed)

Slide 7 - Slide

lichamelijk
cognitief 
ergens aan toe zijn. 
Aspecten van ontwikkeling

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Factoren
Intern

Extern

Zelfbepaling

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Factoren die je ontwikkeling bepalen
Interne factoren: Aanleg, erfelijk materiaal wat je meekrijgt van je ouders (aangeboren vermogens)
 
Externe Factoren: Je omgeving en leven onder bepaalde omstandigheden zijn bepalend voor je ontwikkeling. (milieu, onderwijs, arm/rijk, ingrijpende levensgebeurtenissen, tijd waarin je opgroeit)

Zelfbepaling: Hoe ouder een kind is, hoe groter zijn vermogen kan worden om richting te geven aan zijn eigen ontwikkeling

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Voorwaarden voor ontwikkeling?

Slide 11 - Mind map

Veilig en vertrouwd (Harlow,1958)
Verbaal en non- verbaal contact
Stimulerende omgeving (positief, zelfvertrouwen)
Zelf onderzoeken
Spelen
Bewegingsvrijheid
Veiligheid en grenzen
Zou je (gelukkig) oud willen worden?

Slide 12 - Mind map

1. Zelfaanvaarding
2. Positieve relaties
3. Autonomie, zelfstandigheid
4. Invloed hebben op de omgeving. 
5. Levensdoel
6. persoonlijke groei
Opdrachten
Opdracht 1,2,3,4,5,7b maken alleen of in tweetallen. 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions