Cellen aan de basis les 2

Cellen aan de basis les 2
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Cellen aan de basis les 2

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
Nakijken les 1
Uitleg les 2
Huiswerk les 2 maken

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt orgaanstelsels, organen, weefsels en cellen van een mens herkennen en hun kenmerken en functies beschrijven.

  • Je kunt beschrijven dat groepen cellen in een weefsel, orgaan of orgaanstelsel een gezamenlijke functie uitoefenen.

  • Je kunt bij (delen van) organismen het verband aangeven tussen vorm en functie.

Slide 3 - Slide

Orgaanstelsels met organen

Slide 4 - Slide

Weefsels
Een groep cellen met dezelfde vorm en functie noem je een weefsel.
Organen zijn opgebouwd uit weefsels

Slide 5 - Slide

Dekweefsel 

  • Dekweefsel vormt een afdekkende laag (epitheel). 
  • Dekweefsel bevindt zich aan het oppervlak van het lichaam (huid). 
  • Er is ook dekweefsel aan de binnenkant van ‘buizen’ (plasbuis, luchtpijp, darm) en holtes (blaas). 
  • Dit dekweefsel aan de binnenzijde is slijmvlies (epitheel met kliercellen).


Slide 6 - Slide

Zenuwweefsel
Spierweefsel

Slide 7 - Slide

tussencelstof bevat veel lijmstof -> elastisch
tussencelstof bevat veel kalk -> stevigheid

Slide 8 - Slide

Vorm en functie
  • Er zit een koppeling tussen de vorm en functie van onderdelen
  • Waarom heeft een dolfijn deze vorm?

Slide 9 - Slide

Vorm en functie

Slide 10 - Slide

Vorm en functie

Slide 11 - Slide

Aan het werk
Maak de opdrachten van les 2

Slide 12 - Slide

Hoe zijn organen opgebouwd?
A
Organen zijn opgebouwd uit weefsels
B
Organen zijn opgebouwd uit cellen
C
Organen zijn opgebouwd uit verschillende soorten weefsels
D
Organen zijn opgebouwd uit organen

Slide 13 - Quiz

Wat is het verband tussen vorm en functie bij weefsels?
A
De vorm van de cellen is afgestemd op hun functie
B
De functie bepaalt de grootte van de cellen
C
De vorm verandert naarmate de functie verandert
D
De vorm heeft geen invloed op de functie

Slide 14 - Quiz

Wat is de functie van dekweefsel aan de binnenzijde van 'buizen' en holtes?
A
Regulatie van lichaamstemperatuur
B
Opname van voedingsstoffen
C
Afscheiding van slijm en bescherming
D
Transport van zuurstof

Slide 15 - Quiz

Waar bevindt dekweefsel zich?
A
In het bloedvatenstelsel
B
In het midden van organen
C
Aan het oppervlak van het lichaam en aan de binnenkant van 'buizen' en holtes
D
In de spieren

Slide 16 - Quiz

Wat is een weefsel?
A
Een verzameling van verschillende cellen
B
Een enkele cel met een specifieke functie
C
Een groep organen met dezelfde functie
D
Een groep cellen met dezelfde vorm en functie

Slide 17 - Quiz

Wat zou je nog extra willen weten?

Slide 18 - Open question

Noem twee dingen die je deze les hebt geleerd.

Slide 19 - Open question

Kan je nu
  • orgaanstelsels, organen, weefsels en cellen van een mens herkennen en hun kenmerken en functies beschrijven?

  • beschrijven dat groepen cellen in een weefsel, orgaan of orgaanstelsel een gezamenlijke functie uitoefenen?

  • bij (delen van) organismen het verband aangeven tussen vorm en functie?

Slide 20 - Slide

Ga verder met je werk
Klaar? 
Lees les 3 of ga verder met een ander vak

Slide 21 - Slide