Examentraining vmbo 4 theoretisch

Examentraining
VMBO - T
Voorbereiden op het maken van je eindexamen
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Examentraining
VMBO - T
Voorbereiden op het maken van je eindexamen

Slide 1 - Slide

Examen Nederlands

Slide 2 - Mind map

Inhoud van het examen
Het examen bestaat uit drie onderdelen:
  1. Leesvaardigheid: je krijgt teksten met daarbij vragen die je moet beantwoorden.
  2. Samenvatten: je moet een samenvatting schrijven.
  3. Tekst schrijven: je moet een tekst schrijven. Bijvoorbeeld een zakelijke brief, artikel of e-mail
  4.  

    Slide 3 - Slide

    Leesvaardigheid
    Het eerste gedeelte van het examen moet je vragen beantwoorden bij verschillende teksten.

    Slide 4 - Slide

    Welke van de strategieën is geen leesstrategie?
    A
    Precies lezen
    B
    Oriënterend lezen
    C
    Onderzoekend lezen
    D
    Globaal lezen

    Slide 5 - Quiz

    Welke leesstrategie gebruik je als je de hoofdgedachte moet bepalen?
    A
    oriënterend lezen
    B
    globaal lezen
    C
    intensief lezen
    D
    kritisch lezen

    Slide 6 - Quiz

    Welke leesstrategie gebruik je om het deelonderwerp van tekst te vinden?
    A
    Oriënterend lezen
    B
    Precies lezen
    C
    Zoekend lezen
    D
    Globaal lezen

    Slide 7 - Quiz

    Leesvaardigheid
    • Lees de tekst eerst oriënterend.


    • Als je een tekst oriënterend leest, bekijk je de
    titel van de tekst. Daarna kijk je naar de bron van de tekst.  En dan lees je de eerste en laatste alinea.

    • Vervolgens lees je de hele tekst.

    Slide 8 - Slide

    Leg uit wat een tekstverband is

    Slide 9 - Open question

    Tekstverbanden

    Slide 10 - Slide

    Vragen over tekstverbanden
    • Wat is het verband tussen alinea 4 en 5?
    • Wat is de functie van alinea 5 ten opzichte van alinea 5?

    Het is belangrijk om de signaalwoorden en tekstverbanden van de vorige dia uit je hoofd te leren.

    Slide 11 - Slide

    'Ook'
    A
    chronologisch tekstverband
    B
    tegenstellend tekstverband
    C
    toelichtend tekstverband
    D
    Opsommend tekstverband

    Slide 12 - Quiz

    Want, omdat, daarom, immers, namelijk
    A
    Opsomming
    B
    Uitlejiihydjehghphhfhfhjjf ggend tekstverband
    C
    Redengevend tekstverband
    D
    Concluderend tekstverband

    Slide 13 - Quiz

    Ik ga graag op vakantie naar warme landen, zoals Spanje, Brazilië, Mexico en Curaçao.
    A
    Tekstverband = tegenstelling
    B
    Tekstverband = voorbeeld
    C
    Tekstverband = opsomming

    Slide 14 - Quiz

    Veel meiden willen naar het optreden van Pink, maar er zijn maar een beperkt aantal kaarten te koop.
    A
    Tekstverband = tegenstelling
    B
    Tekstverband = voorbeeld
    C
    Tekstverband = opsomming

    Slide 15 - Quiz

    Hoofdgedachte van de tekst
    Om de hoofdgedachte te vinden in een tekst kun je de volgende vraag stellen:
    • Wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd?


    Soms staat de hoofdgedachte in de inleiding of in het slot.

    Slide 16 - Slide

    Slide 17 - Video

    Doel van de tekst
    Wat wil de schrijver bereiken bij de lezers met zijn tekst?
    Voorbeeld van tekstdoelen:
    • Informeren;
    • Activeren;
    • Overtuigen;
    • Amuseren.

    Slide 18 - Slide

    tekstdoel?

    Slide 19 - Slide

    tekstdoel?

    Slide 20 - Slide

    tekstdoel?

    Slide 21 - Slide

    Tekstdoel?
    A
    instrueren
    B
    amuseren
    C
    overtuigen
    D
    informeren

    Slide 22 - Quiz

    Meerkeuzevragen

    Stap 1: Lees eerst alleen de vraag.
    Stap 2: Lees nog een keer het tekstgedeelte.
    Stap 3: Zoek in de tekst zelf het antwoord op de vraag.
    Stap 4: Vergelijk jouw antwoord met de antwoorden bij de vraag.
    Streep de antwoorden weg die niet goed zijn. Kies het beste antwoord.

    Slide 23 - Slide

    Open vragen
    Leg uit / Verklaar: geef een uitleg in je eigen woorden. Schrijf dus geen zinnen uit de tekst over.
    Noem twee ... / Welke twee ...: schrijf dan twee dingen op. Niet meer, alleen de eerste twee worden nagekeken.
    Citeer een zin: schrijf de eerste twee woorden van een zin op en de laatste twee woorden. Daartussen gebruik je drie punten.
    Zet het regelnummer tussen haakjes. "Het is ... tekst over." (r.23)

    Slide 24 - Slide

    Samenvatting
    Naast het tekstverklaren moet je een tekst samenvatten op je examen.

    Lees de opdracht altijd eerst goed door. Er staat aangegeven hoeveel woorden je mag gebruiken en welke punten in je samenvatting moeten staan.

    Slide 25 - Slide

    Samenvatting
    Stap 1: Lees de opdracht goed door. Let op de punten die in je samenvatting moeten staan.
    Stap 2: Lees de tekst die je moet samenvatten precies. Je weet door het lezen van de opdracht waar je op moet letten.
    Stap 3: Zoek in de tekst naar antwoorden op vragen. Markeer deze!
    .Stap 4: Maak van de antwoorden een goed lopende tekst. Zet de titel van de tekst boven je samenvatting.
    Stap 5: Controleer of je alle punten in je samenvatting hebt verwerkt.
    Stap 6: Tel het aantal woorden. De titel telt niet mee.

    Slide 26 - Slide

    Slide 27 - Video

    Schrijfopdracht
    • Het laatste onderdeel van je examen is de schrijfopdracht.


    • Het kan bijvoorbeeld een zakelijke brief zijn of een artikel.

    Slide 28 - Slide

    Slide 29 - Link

    Slide 30 - Video

    Slide 31 - Video

    Slide 32 - Video

    Oefenen

    • Klik door naar de volgende dia.
    • Je komt dan op een website waar alle examens van afgelopen jaren te vinden zijn.

    Slide 33 - Slide

    Slide 34 - Link

    Veel succes!

    Slide 35 - Slide