Inleiding recht P1 - H3

Hoofdstuk 3 De Overheid
Leerdoelen van dit hoofdstuk:
- Je kunt de drie overheidstaken benoemen.
- Je kunt de drie lagen van de overheid benoemen.
- Je kunt de vier Europese instellingen opsommen.
1 / 33
next
Slide 1: Slide
RechtMBOStudiejaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 180 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 3 De Overheid
Leerdoelen van dit hoofdstuk:
- Je kunt de drie overheidstaken benoemen.
- Je kunt de drie lagen van de overheid benoemen.
- Je kunt de vier Europese instellingen opsommen.

Slide 1 - Slide

Inleiding
We spreken altijd van ‘de overheid’, maar eigenlijk hebben we meerdere overheden in Nederland.
 

De overheid bestaat uit drie lagen:
1. de centrale overheid (ook wel Rijksoverheid genoemd), en

Lokale overheden, zoals:
2. provincies
3. gemeenten

Er zijn ook overheidsinstanties die een bepaalde taak uitvoeren, zoals waterschappen,
de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR)


Slide 2 - Slide

De taken van de overheid
Eerder spraken we al over de machtenscheiding in Nederland, die beschrijft hoe de taken van de overheid niet allemaal in handen liggen van dezelfde personen, zodat machtsmisbruik zoveel mogelijk voorkomen wordt.
   

De drie taken van de overheid zijn:
1. De wetgevende taak
2. De bestuurlijke taak
3. De rechtsprekende taak.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Wetgevende taak
In de eerste plaats is het de taak van de overheid om wetten te maken: de wetgevende taak. In de wetten staat het recht: de rechtsregels die voor iedereen gelden. Denk aan het Wetboek van Strafrecht (WvS) of de Werkloosheidswet (WW).

 Belangrijk om te onthouden:
Wie maakt de formele wetten (de wetten uit je wettenbundel) in NL?
De formele wetgever: Regering + Staten-Generaal samen (!).
> Regering = Koning + Ministers
> Staten-Generaal = Eerste en Tweede Kamer

Slide 6 - Slide

Bestuurlijke taak
Daarnaast is het de taak van de overheid – meer specifiek de regering – om te besturen.


Deze bestuurlijke taak wordt ook wel de uitvoerende taak genoemd.
Hiermee zorgt de overheid voor een goede gang van zaken in het land en wordt de samenleving geordend.

Een belangrijk onderdeel van de bestuurlijke taak is het uitvoeren van wetten.

Snap je nu waarom de letter ‘U’ in ‘DUO’ zit?


Slide 7 - Slide

Rechtsprekende taak
Tot slot heeft de overheid een rechtsprekende taak.

De rechtspraak is opgedragen aan onafhankelijke rechters (de ‘rechterlijke macht’), zie artikel 112 van de Grondwet.

De rechter beslist uiteindelijk wat er gebeurt als
mensen een verschil van mening hebben over
het recht of als een rechtsregel wordt overtreden
of niet nageleefd.

Slide 8 - Slide

Rechters worden door de overheid 'voor het leven' benoemd.
In welk artikel van de Grondwet staat dit?
Vul enkel een getal in.

Tip: het staat in hoofdstuk 6 van de GW

Slide 9 - Open question

Geen zuivere machtenscheiding
In Nederland is er dus geen zuivere machtenscheiding. Waarom?
  

De drie machten zijn niet strikt gescheiden, omdat de regering zowel in de wetgevende als de bestuurlijke/uitvoerende macht zit. In een ideale wereld zou dit niet het geval zijn, zodat de drie machten écht verdeeld zijn over andere groepen mensen.

Slide 10 - Slide

Landelijke overheid
De Staten-Generaal en de regering zijn de twee belangrijkste overheidsorganen van de landelijke overheid.
 

Hoe zat het ook alweer?
Beantwoord de volgende twee vragen.

Slide 11 - Slide

Hoe wordt de Staten-Generaal ook genoemd?

Slide 12 - Open question

Waar bestaat de regering uit?
Waar staat dat in de GW?

Slide 13 - Open question

Landelijke overheid: Staten - Generaal
De Staten-Generaal heeft twee taken:
1 .Het controleren van de regering;
2. Wetten maken (samen met de regering).

1. Controle van de regering
De Eerste en Tweede Kamer controleren het beleid (plannen en doelen) van de regering. Kamerleden stellen vragen aan de verantwoordelijke minister over het beleid en de uitvoering daarvan. De ministers zijn verplicht om antwoord te geven op de gestelde vragen (zie artikel 68 Gw).

2. Wetten maken
De Eerste en de Tweede Kamer zijn medeverantwoordelijk voor de wetgeving in ons land. Ze maken samen met de regering nieuwe wetten. Meestal doet de regering een wetsvoorstel en stuurt dit door naar de Kamers. Het wetsvoorstel wordt pas een wet als beide Kamers met het wetsvoorstel instemmen.


Slide 14 - Slide

Landelijke overheid: de regering
De regering heeft óók twee taken:
1. De wetgevende taak;
2. De bestuurlijke taak.

1. Wetgevende taak
Zoals je inmiddels weet worden wetten in Nederland gemaakt door de regering en Staten-Generaal samen. In de praktijk neemt de regering het initiatief voor een nieuwe wet:
> De minister bereidt het wetsvoorstel voor op het ministerie. De Tweede Kamer stemt over de voorgestelde nieuwe wet of vraagt de minister het wetsvoorstel aan te passen aan de wensen van de Tweede Kamer, artikel 84 van de Grondwet.

2. Bestuurlijke taak
De regering zorgt voor een goede gang van zaken in het land. Zij zorgt bijvoorbeeld voor veiligheid, toegang tot werk, een beter klimaat en meer huizen. Een nieuwe regering legt de plannen en doelen vast in het coalitieakkoord, dit zijn de afspraken en plannen van de politieke partijen die samen de regering vormen.


Slide 15 - Slide

Provinciale en gemeentelijke overheid
Iedere provincie en gemeente heeft haar eigen overheid.
   

Deze overheden hebben bevoegdheden die ze zelfstandig kunnen uitoefenen. Dit is verder beschreven in de Provinciewet en de Gemeentewet.

Slide 16 - Slide

De provinciale overheid
Het bestuur van iedere provincie bestaat uit drie organen:
 

- Provinciale Staten
- Gedeputeerde Staten
- De commissaris van de Koning

Slide 17 - Slide

Provinciale Staten
De inwoners van een provincie kiezen de leden van de Provinciale Staten
Zij vertegenwoordigen de gehele bevolking van de provincie (volksvertegenwoordiging).
   

Zij controleren het beleid van Gedeputeerde Staten en zijn verantwoordelijk voor het vaststellen van wetgeving.

Wetgeving die is gemaakt door Provinciale Staten noem je provinciale verordeningen.

Slide 18 - Slide

Gedepudeerde Staten
De Gedeputeerde Staten besturen de provincie en maken het beleid. Qua taak kun je ze vergelijken met de regering.
  

De leden van de Gedeputeerde Staten worden benoemd door de Provinciale Staten.

Slide 19 - Slide

De commissaris van de Koning
De commissaris van de Koning is voorzitter van Provinciale Staten en van Gedeputeerde Staten en wordt benoemd door de regering.

 

De commissaris heeft naast ceremoniële taken ook taken op het gebied van veiligheid, openbare orde en klachtenafhandeling.

Slide 20 - Slide

Gemeentelijke overheid
Iedere gemeente bestaat uit drie organen:
- Gemeenteraad
- College (van burgemeester & wethouders)
- Burgemeester

Slide 21 - Slide

Gemeenteraad
De inwoners van de gemeente kiezen de gemeenteraad. De gemeenteraad (ook wel ‘raad’ genoemd in de wet) vertegenwoordigt de gehele bevolking van de gemeente en:

1. controleert het beleid van het college.
2. stelt wetgeving vast.

Wetgeving op gemeentelijk niveau noem je gemeentelijke verordeningen. De bekendste gemeentelijke verordening van iedere gemeente is de ‘Algemene Plaatselijke Verordening’ (APV). In een APV staan algemene regels voor die gemeente. Denk hierbij aan het toezicht op horecagelegenheden, het organiseren van evenementen en het gebruik van vuurwerk. 

Slide 22 - Slide

College van B&W
Het college bestaat uit de burgemeester en de wethouders en wordt meestal college van B&W genoemd: het College van Burgemeester & wethouders.
   

Het college voert het dagelijkse bestuur van de gemeente en maakt het beleid.

Qua taak kun je het college vergelijken met de regering, maar dan op lokaal niveau (in plaats van centraal).

Slide 23 - Slide

Burgemeester
De burgemeester is voorzitter van de gemeenteraad en van het college van B&W. De regering benoemt de burgemeester.
   

De burgemeester zorgt voor een goede samenwerking met andere gemeenten, vertegenwoordigt de gemeente naar buiten toe en is verantwoordelijk voor de handhaving van de openbare orde.

Slide 24 - Slide

Autonomie en medebewind
Provincies en gemeenten zijn overheden die voor een deel zelf kunnen beslissen (autonomie) wat ze doen en welke regels ze maken, maar voor een ander deel ook mee moeten helpen (medebewind) bij het uitvoeren van landelijk beleid en wetgeving van de centrale overheid.

Slide 25 - Slide

Autonomie
Autonomie is een ander woord voor zelfstandigheid. Hier betekent het dat lokale overheden zoals de provincies en de gemeenten eigen beslissingen kunnen nemen over hun beleid.
   

Een gemeente kan zelf bepalen tot hoe laat de cafés
en clubs open mogen blijven of vanaf hoe laat het vuilnis
aan de straat mag worden gezet.


Een provincie of gemeente kan op het eigen grondgebied zelfstandig beleid maken en in verordeningen vastleggen, voor zover dit niet strijdig is met de landelijke wet- en regelgeving.


Slide 26 - Slide

Medebewind
Provincies en gemeenten hebben ook taken waarbij er géén sprake is van autonomie. De lokale overheden zijn verplicht landelijke wetgeving uit te voeren: er is dus geen ruimte om eigen beleid te maken. Dit wordt medebewind genoemd.
  

Voorbeeld: de Participatiewet
Deze wet is gemaakt door de regering en Staten-Generaal. Het idee van deze wet is om hulp te bieden aan iedereen die kan werken, maar het op de arbeidsmarkt zonder ondersteuning niet redt. In de Participatiewet wordt aan de colleges van alle gemeenten de opdracht gegeven om mensen te helpen bij het vinden van werk. De colleges van de gemeenten voeren de opdracht van de Participatiewet dus uit in het kader van medebewind.

Slide 27 - Slide

Basis in de wet
Artikel 124 Grondwet

1. Voor provincies en gemeenten wordt de bevoegdheid tot regeling en bestuur inzake hun huishouding aan hun besturen overgelaten.
2. Regeling en bestuur kunnen van de besturen van provincies en gemeenten worden gevorderd bij of krachtens de wet.worden gevorderd bij of krachtens de wet.

Slide 28 - Slide

Is de onderstaande stelling juist of onjuist?

" De onafhankelijke rechters zijn de wetgevende macht."
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quiz

Wie behoort tot de Staten-Generaal?

Slide 30 - Open question

Waar bestaat de regering uit?

Slide 31 - Open question

Hoeveel provincies heeft Nederland?
A
10
B
12
C
14
D
16

Slide 32 - Quiz

Hoeveel gemeenten heeft Nederland?
A
150
B
275
C
380
D
510

Slide 33 - Quiz