Le 20 mai (A3E)

Le programme
- Uitleg persoonlijk voornaamwoord (lijdend voorwerp)
- Maken leçon 4 opdr 43 & alle grammaticatrainers

Doel: grammatica begrijpen om het later kunnen toepassen in zinnen.

1 / 11
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Le programme
- Uitleg persoonlijk voornaamwoord (lijdend voorwerp)
- Maken leçon 4 opdr 43 & alle grammaticatrainers

Doel: grammatica begrijpen om het later kunnen toepassen in zinnen.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

persoonlijk voornaamwoord
onderwerp
met nadruk / na vz
lijdend voorwerp
meewerkend 
voorwerp
je
moi
me/ m'
me / m 
tu
toi
te/t'
te/ t'
il
lui
le/ l'
lui
elle
elle
la/ l'
lui
nous
nous
nous
nous
vous
vous
vous 
vous
ils
eux
les
leur
elles
elles
les
leur

Slide 3 - Slide

onderwerp
lijdend 
voorwerp
meewerkend
voorwerp
persoonsvorm
Ik
een boek
aan mijn vader.
geef

Slide 4 - Drag question

In welke zin staat een lijdend voorwerp?
A
Zij geeft het geld
B
Hij verkoopt het huis

Slide 5 - Quiz

Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Le
Lui
Les
leur
La

Slide 6 - Drag question

Waar plaats ik het lijdend voorwerp in de zin?
A
voor de persoonsvorm
B
na de persoonsvorm

Slide 7 - Quiz

Vervang het lijdend voorwerp:
Elle met le pantalon.
A
Elle le met
B
Elle la met
C
Elle l' met
D
Elle les met

Slide 8 - Quiz

Vervang het lijdend voorwerp:
Je mets les vêtements.
A
Je le mets
B
Je la mets
C
Je l' mets
D
Je les mets

Slide 9 - Quiz

Et maintenant, au travail....
- Faire exercice 43
- Finir les grammaticatrainers

Slide 10 - Slide

Les devoirs
Voorbereiding leestoets

- alle voca chp 1, 2 en 3 herhalen
- lessen 2 en 5 herhalen per chp

Slide 11 - Slide