Periode 3 week 4 deel 2 bouwstenen muziek (keuzedeel meer muziek in de klas)

1 / 19
next
Slide 1: Slide
MuziekMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

week 4 deel 2 bouwstenen

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Muziek bestaat uit variaties in klank en vorm waarmee verschillende betekenissen tot uitdrukking komen.

Slide 4 - Slide

klankeigenschappen
klanken kunnen verschillen in:
  • klankduur → lange en korte klanken
  • klankhoogte → lage en hoge klanken
  • klanksterkte → harde en zachte klanken 
  • Samenklank of harmonie → aangenaam klinkende vereniging van tonen 
  • klankkleur: verschillen van hoe een klank klinkt


Slide 5 - Slide

Klankduur
Muziek kan ook snel of langzaam zijn en dat noem je dan TEMPO.
Tempo kun je meten of aangeven met een metronoom. Zo’n apparaat geeft het aantal tellen per minuut aan. 
Bij dance muziek zeggen ze ook wel BPM (beats per minute)
In bladmuziek, waar je de noten kunt zien die je moet spelen, 
zie je i.p.v. BPM meestal Italiaanse woorden staan.
LARGO = langzaam = 40- 60 BPM
PRESTO= snel = 168-192 BPM

Slide 6 - Slide

Kun jij het volgende ritme van largo naar presto klappen?

Slide 7 - Slide

Articulatie
In de notenleer kan je tonen
 met elkaar verbinden (legato) of juist heel kort en niet gebonden spelen (staccato).

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Klankhoogte 
Klanken kunnen in hoogte variëren. 

Klanken die van een bepaalde hoogte zijn noemen we tonen. 
Do en him geven de zelfde toonhoogte aan omdat de noten op dezelfde hoogte staan.

Slide 10 - Slide

Klanksterkte

Slide 11 - Slide

PIANISSIMO, PIANO FORTE
Om in de muziek aan te geven of er sterk of zacht gespeeld moet worden, gebruiken we net als bij tempo een aantal Italiaanse woorden. 
Het Italiaanse woord voor "sterk" is FORTE, het woord voor "zacht" is PIANO


Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Luisteroefening
We gaan luisteren naar een paar minuten van de eerste symfonie van de Oostenrijkse componist Anton Bruckner. 
Pak een pen en papier en teken tijdens vier a vijf minuten van de muziek (langzaam) een lijn op het blaadje. Zodra de muziek harder wordt maak je de lijn hoger en zodra de muziek zachter wordt maak je de lijn weer lager. Na de muziek kun je de lijn met lijnen van klasgenoten vergelijken, heeft iedereen een beetje hetzelfde gehoord?

Slide 14 - Slide

SAMENKLANK OF HARMONIE
Een muziekstuk kan je ook meerstemmig verklanken, zodat er een bepaalde harmonie ontstaat. Dit zijn verschillende tonen die op hetzelfde moment weerklinken. Denk bijvoorbeeld aan een koor dat 4-stemmig zingt: sopraan, alt, tenor en bas, maar zelfs met je eigen stem kan je tot een harmonie komen 

Slide 15 - Slide

KLANKKLEUR 
Sfeer die muziek of het stemgeluid geeft.
donker stemgeluid klink lager
Klankkleur wordt ook wel timbre genoemd
Aan de klankkleur herken je een instrument. 
Het onderscheiden van klankkleur vergt enige oefening.

 

Slide 16 - Slide

VORM
In een lied wordt naast klankeigenschappen ook gewerkt met vormeigenschappen. 
Herhaling (melodie)      ->        echo of stapelen 

Slide 17 - Slide

HERHALING A
CONTRAST ABA 

Slide 18 - Slide

Betekenis
De variaties in klank en vorm geven een lied betekenis. 
 Muziek kan gevoelens uitbeelden, een muzikale voorstelling van een dier of een verhaal vertellen ( programma muziek, zoals Peter en de wolf) 
Muziek kan dingen uitbeelden zoals geluiden uit de natuur (de Moldeau) en machines en omgevingsgeluiden. 

Slide 19 - Slide