This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
BS 1 Organismen
Slide 1 - Slide
Waar gaat deze bassistof over?
Waar gaat deze bassistof over?
Levenskenmerken
Stofwisseling
Levend, dood en levenloos
Om te onthouden
Slide 2 - Slide
Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat een organisme is.
Je kunt levenskenmerken van organismen noemen.
Je kunt onderscheiden of iets levend, dood of levenloos is.
Slide 3 - Slide
Woordenlijst
Slide 4 - Slide
Inleiding
Een bioloog kan alle levende wezens op aarde bestuderen. Hij kan bijvoorbeeld duiken naar gevaarlijke haaien. Of onderzoeken hoe koeien meer melk gaan geven.
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Levenskenmerken
Biologen noemen alle levende wezens organismen. Alle bacteriën, schimmels, planten en dieren zijn organismen. Ook jij bent een organisme.
Organismen vertonen levenskenmerken
Er zijn 8 levenskenmerken
Slide 7 - Slide
Ademhalen
Ook wel gaswisseling genoemd.
Nodig voor de verbranding
Slide 8 - Slide
Voeden
Het tot je nemen van voedingsmiddelen
Spijsvertering
Het opnemen en gebruiken van voedingstoffen
Slide 9 - Slide
Uitscheiden
Het uitstoten / lozen van afvalstoffen.
Poepen, plassen, zweten
Slide 10 - Slide
Groeien
Ook wel ontwikkelen genoemd.
Groeien betekent: groter of zwaarder worden.
Slide 11 - Slide
Groei: Het groter en zwaarder worden van een organisme
Ontwikkeling: verandering in de bouw van een organisme
Slide 12 - Slide
Reageren op prikkels
Waarnemen en daar op reageren.
bv. Een kat die "blaast"
Slide 13 - Slide
Bewegen
Bij sommige organismen duidelijker dan bij anderen.
Slide 14 - Slide
Voortplanten
Hierdoor onstaan nakomelingen
Slide 15 - Slide
Stofwisseling
Stofwisseling: in je lichaam worden stoffen omgezet naar andere stoffen.
Voeden
Ademhalen
Uitscheiden
Slide 16 - Slide
Dood, levend en levenloos
Levend = een organisme, heeft levenskenmerken.
Dood = een organisme wat geen levenskenmerken meer heeft.
Levenloos = iets wat nooit levenskenmerken heeft gehad.
Slide 17 - Slide
Levensloop
Elk individu.
Geboorte ---------------------------------------------------> Dood
Slide 18 - Slide
Levenscyclus
Iedere soort
dood
nakomeling
cirkel, de soort blijft bestaan
Slide 19 - Slide
levensloop
Slide 20 - Slide
Levensfasen
Mensenleven heeft 8 stappenlevensfasen
Ontwikkeling: de veranderingen in elke levensfase
Lichamelijke ontwikkeling
groeien, lopen, fietsen
Geestelijke ontwikkeling
verstand ontwikkelelt: leren praten en lezen
Slide 21 - Slide
Huiswerk
Lezen bs 1
Maken woordenlijst bs 1
Maken opdrachten bs 1 digitaal
Slide 22 - Slide
alle organismen hebben:
A
bladeren
B
dezelfde levenskenmerken
C
schimmels
D
ledematen
Slide 23 - Quiz
1. Enkele processen bij de mens zijn ademhalen, groeien en ontwikkelen. Welke van deze processen zijn levenskenmerken?
A
Alleen ademhalen en groeien
B
Alleen groeien en ontwikkelen.
C
Zowel ademhalen, groeien als ontwikkelen.
Slide 24 - Quiz
1. Elk organisme heeft een levenscyclus
A
waar
B
niet waar
Slide 25 - Quiz
Levenscyclus is:
A
Als organismen dood gaan maar ook nakomelingen krijgen
B
een individu
C
alles tussen de geboorte en de dood
D
het levenskenmerk van de plant
Slide 26 - Quiz
In de levenscyclus van de merel gaat een pijl naar een merel die doodgaat. Wat wordt hiermee bedoeld?