Toets natuniek

In welke apparaten zitten tandwielen?
A
blikopener, auto, fiets, wekker
B
knijper, trein, toetsenbord,
C
blikopener, knijper, trein
D
fiets, wekker, trein
1 / 11
next
Slide 1: Quiz
Toets natuniekBasisschoolGroep 6

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

In welke apparaten zitten tandwielen?
A
blikopener, auto, fiets, wekker
B
knijper, trein, toetsenbord,
C
blikopener, knijper, trein
D
fiets, wekker, trein

Slide 1 - Quiz

Hiernaast zie je een correctieroller.
Daarin zit een tandwiel, as en een tand.
Wat is nummer 1
A
as
B
tandwiel
C
tand
D
geen van allen

Slide 2 - Quiz

Hiernaast zie je een kettingkast van een fiets.

Wat is juist:
A
1= as 2= tandwiel 3= kettingkast 4= kettingwiel
B
1= tandwiel 2 = kettingkast 3= kettingwiel 4= as
C
1= ketting 2= as 3= tandwiel 4= kettingwiel
D
1= kettingwiel 2= kettingkast 3= tandwiel 4= as

Slide 3 - Quiz

Klik het antwoord aan wat juist is:
A
Ik kies een groot tandwiel achter. Ik heb een kleine versnelling. Ik trap licht.
B
Ik heb een groot tandwiel achter. Ik heb een grote versnelling. Ik trap zwaar.
C
Ik heb een groot tandwiel achter. Ik heb geen versnelling. Ik trap gewoon.
D
Ik heb een groot tandwiel achter. Ik heb 7 versnellingen. Ik trap licht.

Slide 4 - Quiz

Welke machines vergroot de kracht?
A
handboor slagroomklopper
B
lier en slagroomklopper
C
hijskraan en handboor
D
lier, betonmolen en hijskraan.

Slide 5 - Quiz

Hiernaast zie je een handboor.

Hier zie je een haakse overbrenging met tandwielen. Klopt dit?
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quiz

Welke apparaten vergroot de snelheid?
A
lier, betonmolen
B
hijskraan, slagroomklopper
C
handboor, slagroomklopper
D
lier

Slide 7 - Quiz

Bij het gebruiken van een lier draai je aan de hendel en het kleine tandwiel draait dan snel rond. Welke 3 dingen gebeuren daarna in de goede volgorde?
A
grote tandwiel draait langzaam rond het touw wikkelt zich om de as de lier trekt iets zwaars omhoog
B
de lier trekt iets zwaars omhoog grote tandwiel draait langzaam rond het touw wikkelt zich om de as
C
het touw wikkelt zich om de as grote tandwiel draait langzaam rond de lier trekt iets zwaars omhoog.
D
geen van allen

Slide 8 - Quiz

wanneer gebruik je een grote versnelling en trap je zwaar?
A
wind tegen hebt
B
wind mee hebt
C
heuvel op ga
D
je moe bent

Slide 9 - Quiz

Het verplaatsen van kracht kan ik doen met tandwielen en een ketting?
A
dit is juist
B
dit is onjuist

Slide 10 - Quiz



Dit is het einde van de toets! Goed gedaan!!

Slide 11 - Slide