vrijdag 21 januari H2 spelling en start werkwoordspelling

Welkom!

Leg je leesboek vast klaar op je tafel. 
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!

Leg je leesboek vast klaar op je tafel. 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Tien minuten lezen
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Fysiek les: Leerlingen moeten 10 min lezen. 
Online les: Weglaten. 
1. 10 minuten lezen
2. Huiswerk nakijken
3. Start H2 werkwoordspelling
4. Zelfstandig aan het werk
5. Afsluiting
Deze les

Slide 3 - Slide

This item has no instructions


Je kan Engelse werkwoorden correct spellen. 

Je kan Engelse en Franse leenwoorden spellen.


Leerdoelen deze les:

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Antwoorden
Opdracht 1:
1. d matchpoint – set – smash – tie break – wild card
2. c lobby – roomservice – sandwich – wake-upcall
3. a coverstory – eyeliner – glamourgirl – glossy – lipstick – make-up – rouge
4. b intensive care – joyriding – pick-up – whiplash


Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Antwoorden
Opdracht 2:
1. première - cabaretier - bühne - spitzen - negligé - decolleté
2. einzelgänger - überhaupt - maîtresse - langlaufen - abseilen
3. hors d'oeuvre - ober - schnitzel - mayonaise - kaiserbrötchen - frankfurter - pils - bockbier - glühwein - jus d'orange 
4. gêne - conducteur - logee - stiltecoupé - bonbon

Slide 6 - Slide

This item has no instructions


Je kunt nu enkele leenwoorden spellen.

Hoe zit het met Engelse werkwoorden?!
Engelse werkwoorden

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Bij de meeste Engelse werkwoorden werkt het hetzelfde als bij de Nederlandse zwakke werkwoorden.
Nederlands: werkwoord -en = de stam 
Verleden tijd en voltooid deelwoord. Wat is de laatste letter? 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Bij de meeste Engelse werkwoorden werkt het hetzelfde als bij de Nederlandse zwakke werkwoorden.
Bijvoorbeeld: 

Nederlands: feliciteren – feliciteert – feliciteerde – gefeliciteerd

Engels: faxen – faxt – faxte – gefaxt

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Maar..... let op!!
labelen wordt label 
racen wordt race (met e!)

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Engelse werkwoorden
Bij werkwoorden die eindigen op -e de 'e' laten staan 

faken --> stam: fake --> hij fake+t (tt)
                                           --> hij fake+te


Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Engelse werkwoorden
Sommige Engelse werkwoorden eindigen op een dubbele medeklinker.

In het Engels: ik stress
In het Nederlands: ik stres --> wij Vernederlandsen de stam. 

Maar... Ik bassball --> wel met een dubbele medeklinker!! 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Engelse werkwoorden:
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: timen
A
timde
B
timdde
C
timete
D
timede

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: barbecueën
A
barbecuedde
B
barbecuede
C
barbecuete
D
barbecuette

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: joggen
A
jogde
B
joggete
C
joggte
D
jogte

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, tt: deleten
A
deletet
B
delet

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vd: squashen
A
Gesquast
B
Gesquasht
C
Gesquashd
D
Gesquashed

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Mijn vader (downlaoden, tt) elke dag een paar nieuwe liedjes
A
download
B
downloat
C
downloadt
D
downloadde

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

De journalist (interviewen, tt) mij voor de derde keer.
A
interviewt
B
intervieuwt
C
interviewd
D
interviewdde

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Jason (barbecueën, tt) het liefst in de achtertuin van zijn huis.
A
barbecued
B
barbecuedt
C
barbecuet
D
barbecuette

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Romy en Marie (racen, vt) op hun fiets door de straat
A
raceten
B
racetten
C
raceden

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

WAT: H2 spelling werkwoorden opdracht 1 t/m 5

HOE: Eerste 5 minuten in stilte, daarna zachtjes overleggen

HULP: Theorie, klasgenoot vragen, daarna vinger opsteken

KLAAR: Lezen / trainen / ander vak 
Aan de slag!

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

  • Lesdoelen behaald? 

  • Huiswerk voor dinsdag: H2 spelling werkwoorden opdracht
    1 t/ 5 af.  
Afsluiting

Slide 23 - Slide

This item has no instructions