Par 3.1 marktmacht is marktfalen

Par 3.1 marktmacht is marktfalen
1 / 11
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Par 3.1 marktmacht is marktfalen

Slide 1 - Slide

Agenda les
  • uitleg par 3.2 overheidsmonopolies
  • maken opdrachten + bespreken
  • zelf aan de slag
  • huiswerk 

Slide 2 - Slide

Relatie hst 1 en 2 met hst 3
  • Volkomen concurrentie > Pareto-efficiëntie + economische doelmatigheid > hst 1 en 2.
  • Onvolkomen concurrentie bij Monopolie, oligopolie en monopolistische concurrentie > hst 3

Slide 3 - Slide

Volkomen concurrentie versus monopolie
  • Volkomen concurrentie: 
    - individuele aanbodvergelijking = marginale kostenvergelijking
    - collectieve aanbodvergelijking= alle individuele aanbodvergelijkingen bij elkaar opgeteld > tegen welke prijs welk aanbod in de markt
  • Monopolie:
    -collectieve aanbodvergelijking= marginale kostenvergelijking want is één aanbieder.

Slide 4 - Slide

Gevolgen van volkomen concurrentie naar monopolie
  • verschuiving deel consumentensurplus naar producentensurplus
  • aantal vragers neemt af (degene die de prijs te hoog vinden). Monopolie= prijszetter
  • door afnemen aantal vragers daalt aantal ruiltransacties > de economische uitkomst is minder economisch doelmatig
  • bij te hoge vraagprijs (dus overwinsten) kan er concurrentie komen

Slide 5 - Slide

3.1.1 prijsdiscriminatie
  • de betalingsbereidheid (=hoeveel men max wil betalen voor een product) van consumenten is verschillend.
  • Prijsdiscriminatie (=verschillende prijs voor identiek product) mogelijk mits het product van de ene deelmarkt niet kan worden doorverkocht op andere deelmarkt.
  • Op elke deelmarkt geldt MO=MK. MK is gelijk op elke deelmarkt. Door verschillende MO> eigen hoeveelheid en prijs bij maximale winst of BEP. 

Slide 6 - Slide

Maak opgave 3.2
Hoe: stil overleg met tweetal naast elkaar toegestaan.
Tijd: 15 minuten
Klaar: ga verder met opgave 3.3
timer
15:00

Slide 7 - Slide

Antwoord opgave 3.2
a t/m c
3.2.a Qv=-0,2P+10 en Qa=0,4P-2
-0,2P+10=0,4P-2
-0,6P= -12
P= 20

Qe= 0,4x20-2= 6
Dus Qe= 600.000 taxiritten

Slide 8 - Slide

Opdracht 3.2 
d t/m f
d. Collectieve vraagfunctie: Qv(=q)= -0,2P+10
0,2P=-q+10
P=-5q+50 = GO
e. TO= pxq= (-5q+50)xq = -5q^2+50q
MO=TO'=-10q+50

Slide 9 - Slide

Zelf aan de slag/huiswerk
  • Maak opdracht 3.3 t/m 3.6
  • Lees paragraaf 3.1 

Slide 10 - Slide

Uitwerking 3.3
3.3a: de kosten van de Centrale bestaan alleen uit vaste kosten. Deze veranderen niet als de productieomvang verandert.
3.3b: Max winst > MO=MK
-10q+50=2,5q+5
-12.5q=-45
q=3,6 dus 360.000 taxiritten.
3.3c:
q=3,6 > P=-5x3,6+50= 32,-
3.3e: de prijs bij volkomen concurrentie was 20
(32-20)20 x100%= 60%

Slide 11 - Slide