Spelling 3D

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Spelling 

Welke spelling is juist?

... jij ook zo moe van spelling?

1. word
2. wordt
3. wort

Welke spelling is juist?

Ik ... moe van spelling.

1. wordt
2. wort
3. word

wat is hier de spelling van:

1. rustig
2. roestig
3. onroestig
4. onrustig

Welke spelling is juist?

Volgens mij ... je broer moe van spelling.

1. word
2. wordt
3. wort

Kies de juiste spelling.

Het is de tweede keer, dat dit [gebeuren].

1. gebeurt
2. gebeurd

Door smulpapen wordt het diertje namelijk zeer op prijs (stellen).

1. PV t.t.
2. PV v.t.
3. VD

Hoe weet je welke vorm van het werkwoord de PV is? 2 antwoorden zijn goed.

1. je let op de TIJD van de zin (t.t of v.t.)
2. je kijkt naar de plaats van de PV in de zin
3. je kijkt of het OW mannelijk of vr. is
4. je kijkt naar OW (enkel- of meervoud?)

Later is deze slak ook in andere delen van het land (invoeren)

1. PV t.t.
2. PV v.t.
3. VD

In de groentetuinen (richten) ze vaak grote schade aan.

1. PV t.t.
2. PV v.t.
3. VD

Fred verbeter... zijn cijfer

1. t, want dit is een pv t.t.
2. d, want dit is een vd

Waar weinig kalk in de bodem zit, (vinden) je weinig huisjesslakken.

1. PV t.t.
2. PV v.t.
3. VD

Dinsdag heeft Leon alles duidelijk *uitgelegd*.

1. pv in t.t.
2. pv in v.t.
3. volt.deelwoord
4. hele werkwoord

Waarom schrijf je houd in plaats van houdt in de volgende zin: Houd dit even vast.

1. Het is de gebiedende wijs.
2. Het is de pv in de t.t.
3. Omdat je 'je' erachter kunt plakken.
4. Het is het onvoltooid deelwoord.

7. Fred verbeter... zijn cijfer

1. t, want dit is een pv t.t.
2. d, want dit is een volt. deelwoord

Ik heb mijn cijfer verbeter...

1. t, want dit is een pv t.t.
2. d, want dit is een volt. deelwoord

Je (kunnen) hier een kaartje kopen.

1. Kun
2. Kunt

De docent ( praten) met een collega.

1. Praat
2. Praatt

Als je sport ( worden) je fit.

1. wordt
2. word

Waarom (wonen) jij graag in Panningen?

1. woon
2. woont

Hoeveel uren ( rijden) je docent?

1. rijd
2. rijdt

Je ( raden) nooit wie gisteren is geweest!

1. raadt
2. raad

(Branden) je vader nu alweer zijn vingers aan de pan?

1. brand
2. brandt

( Houden) jij ook zo van voetbal?

1. houd
2. houdt

Huiswerk

Maak opdr.2 hoofdstuk 3