DO titratie: directe titratie

H7.4 Zuur-basetitraties
H9.2 Redoxtitraties

NOVA H13 Analysetechnieken
H13.5 Titrimetrie
1 / 34
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H7.4 Zuur-basetitraties
H9.2 Redoxtitraties

NOVA H13 Analysetechnieken
H13.5 Titrimetrie

Slide 1 - Slide

H7.4 Zuur-basetitraties
H9.2 Redoxtitraties

NOVA H13 Analysetechnieken
H13.5 Titrimetrie
DIRECTE TITRATIE

Slide 2 - Slide


H7.4+H9.2 
Wat is titreren?

Slide 3 - Slide

Deze les
  • Uitleg titratie-opstelling
  • Theorie titreren
  • Rekenvraag
  • Instructiefilmpjes ter voorbereiding op het practicum

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
  • Je weet wat titreren is.
  • Je weet welke handelingen er plaats vinden bij titreren.
  • Je weet hoe je een pipet gebruikt.
  • Je weet hoe je een buret gebruikt.
  • Je kan rekenen met de resultaten van een titratie.  

Slide 5 - Slide

titratie
een titratie is een kwantitatieve analysemethode om de onbekende molariteit van een stof te bepalen

Slide 6 - Slide

Wat is een titratie?
  • Kwantitatieve analysemethode.
  • Veel toegepast bij zuur-base reacties 
      en redoxreacties.
A
B
C

Slide 7 - Slide

Hoe werkt een titratie?
Doel: bepalen van de onbekende concentratie
             van een oplossing 

  • Erlenmeyer (A) met oplossing met onbekende 
      concentratie.
  • Buret (B) bevat de oplossing met bekende 
      concentratie.
  • Met kraantje (C) kun je heel nauwkeurig vloeistof    
      toevoegen.
A
B
C

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link

Hoe werkt titratie?
  • A en B reageren in een bekende molverhouding.
  • Door kleuromslag is te zien wanneer A op is. 

Bij zuurbase reacties --> indicator toevoegen
Bij redox --> stoffen veranderen zelf van kleur

  • Met een berekening wordt de onbekende 
      concentratie bepaald. Je gebruikt hiervoor het 7-stappenplan rekenen.
A
B
C

Slide 10 - Slide

Titratie: wat heb je nodig?
een volpipet
--> volumetrisch glaswerk om
       heel nauwkeurig
       een hoeveelheid oplossing af te meten,
       waarvan je de concentratie (molariteit)
       wilt weten (pipet is geijkt)

Slide 11 - Slide

Titratie: wat heb je nodig?
een buret
--> volumetrisch glaswerk (geijkt)
--> geeft exact aan hoeveel oplossing
        met bekende concentratie er is 
        toegevoegd

Slide 12 - Slide

Titratie: zo doe je dat
  • In het volgende filmpje zie je een voorbeeld van een titratie.
  • De concentratie zoutzuur is niet bekend
  • Deze kan worden bepaald door een reactie met natronloog, waarvan je de concentratie wel weet.
  • Bekijk het filmpje of de DEMO.
  • De dia's erna leren je stap voor stap hoe je met de resultaten van deze proef de onbekende concentratie kunt berekenen.

Slide 13 - Slide

6

Slide 14 - Video

00:24
Vloeistof overbrengen met een pipet
De juiste manier om een pipet te laten leeglopen is onder een hoek van 45 °. Op deze manier kan ook de laatste druppel uit de pipet via de wand in de erlenmeyer stromen. 
LET OP: de pipet is geijkt, het laatste beetje vloeistof dat nu nog achterblijft, moet je laten zitten en NIET eruit blazen! 

Slide 15 - Slide

00:40
In zoutzuur is fenolftaleïne kleurloos. Als alle zoutzuur op is, zie je een kleurverandering omdat de natronloog dan niet meer weg reageert. Welke kleur krijgt de oplossing dan? Gebruik Binas tabel 52A

Slide 16 - Open question

01:13
Hoe komt het dat de oplossing roze wordt op de plek waar de druppels vallen?
A
daar reageren de stoffen met elkaar en wordt het warm
B
op die plek zit de fenolftaleïne
C
op die plek reageert zoutzuur weg en is er teveel natronloog
D
op die plek reageert natronloog weg en is er teveel zoutzuur

Slide 17 - Quiz

01:45
druppelen: overmaat op één plek
Op de plek waar de druppel natronloog valt, reageert het zoutzuur weg. Daardoor is er op die plek teveel natronloog. 
Als je goed mengt, reageert alle natronloog weg.
Hoe meer natronloog je toevoegt, hoe minder zoutzuur over blijft, hoe langer het duurt tot de roze kleur verdwijnt.

Slide 18 - Slide

02:42
Door het toevoegen van één druppel natronloog reageert het laatste beetje zoutzuur weg. De roze kleur verdwijnt niet meer. Je moet nu direct stoppen met toevoegen van natronloog. Alle zoutzuur is dan precies opgereageerd met het toegevoegde natronloog.
Je noemt dit het EQUIVALENTIEPUNT

Slide 19 - Slide

02:58
Buret aflezen
  • Je leest de buret van BOVEN naar BENEDEN af.
  • Lees de buret af op
      twee cijfers achter de
      komma (het 2e cijfer moet
      je schatten)

Slide 20 - Slide

plaats de tekst op de juiste plek in de tekening
Een onbekende concentratie van zoutzuur wordt bepaald met een titratie met natronloog
zoutzuur oplossing
natronloog
buret
pH indicator
nauwkeurig toevoegen
bekende molariteit
onbekende molariteit

Slide 21 - Drag question

Gegevens uit het filmpje
A: in de erlenmeyer is
      25,00 mL zoutzuur gepipetteerd
      + een paar druppels van indicator fenolftaleïn

B: uit de buret is 25,40 mL 0,10 M natronloog
     toegevoegd --> equivalentiepunt bereikt
      (equivalentiepunt = eindpunt titratie)
A
B

Slide 22 - Slide

Onbekende concentratie berekenen
  • Met de resultaten van dit experiment kun je de onbekende concentratie van het zoutzuur berekenen. 
  • Je gebruikt hiervoor het 7-stappenplan rekenen

Slide 23 - Slide

Titratie berekeningen (7-stappenplan)
  1. Noteer de reactievergelijking (vaak gegeven)
  2. Noteer de molverhouding
  3. Wat is gegeven, wat wordt gevraagd?
  4. Bereken mol toegevoegde stof A(buret) met nA = [A] x Vburet
  5. Bereken mol gereageerde stof B(pipet) (gebruik molverhouding uit r.v.)
  6. Bereken gevraagde molariteit met [B] = nB / Vpipet:
    met nB = mol gereageerde stof en V = volume pipet (omgerekend naar L)
  7. Controleer: A  L  L  E  S

Slide 24 - Slide

stap 1 reactievergelijking
  • Deze is vaak gegeven of kun je afleiden uit de tekst.
  • Zoutzuur is een sterk zuur en splitst in H3O+ en Cl- 
  • Natronloog is een oplossing van natriumhydroxide: Na+ en OH- 
  • Zuur en base reageren met elkaar H3O+ + OH -> 2H2O
     (de andere ionen zijn tribune-ionen)

Slide 25 - Slide

stap 2 molverhouding
       H3O+            +                    OH-                      -> 2 H2O
       1 mol              :                 1 mol

Slide 26 - Slide

stap 3 gegeven/ gevraagd
       H3O+            +                    OH-                      -> 2 H2O
       1 mol              :                 1 mol
gegeven:                      gegeven:
volume pipet               concentratie
=  25,00 mL  
                0,10 M = 0,10 mol/L
gevraagd:                     gevraagd:
M ( in mol/L)                 afgelezen volume (in mL)

voor de titratie
buret
pipet

Slide 27 - Slide

stap 3 gegeven/ gevraagd
      H3O+            +                    OH-                      -> 2 H2O
       1 mol              :                 1 mol
gegeven:                      gegeven:
volume pipet               concentratie
=  25,00 mL  
                0,10 M = 0,10 mol/L
gevraagd:                     gevraagd:
M ( in mol/L)                 afgelezen volume (25,40 - 0,00 = 25,40 mL)

na de titratie
buret
pipet

Slide 28 - Slide

stap 4 bereken mol bekende stof
      H3O+            +                    OH-                      -> 2 H2O
       1 mol              :                 1 mol
gegeven:                      gegeven:
volume pipet               concentratie
=  25,00 mL  
                0,10 M = 0,10 mol/L
gevraagd:                     gevraagd:
M ( in mol/L)                 afgelezen volume (25,40 - 0,00 = 25,40 mL)

na de titratie
buret
pipet
uit de buret:
 
25,40 mL = 25,40.10-3 L
dus 25,40.10-3 L x 0,10 M = 25,40.10-4 mol OH- toegevoegd

Slide 29 - Slide

stap 5 bereken mol gevraagde stof
      H3O+            +                    OH-                      -> 2 H2O
       1 mol              :                 1 mol
gegeven:                      gegeven:
volume pipet               concentratie
=  25,00 mL  
                0,10 M = 0,10 mol/L
gevraagd:                     gevraagd:
M ( in mol/L)                 afgelezen volume (25,40 - 0,00 = 25,40 mL)

na de titratie
buret
pipet
uit de buret:
 25,40.10-4 mol OH- toegevoegd
met de pipet toegevoegd:
25,40.10-4 mol H3O+
want H3O+ : OH- = 1:1

Slide 30 - Slide

stap 6 bereken gevraagde molariteit 
       H3O+            +                    OH-                      -> 2 H2O
       1 mol              :                 1 mol
gegeven:                      gegeven:
volume pipet               concentratie
=  25,00 mL  
                0,10 M = 0,10 mol/L
gevraagd:                     gevraagd:
M ( in mol/L)                 afgelezen volume (25,40 - 0,00 = 25,40 mL)

na de titratie
buret
pipet
met de pipet toegevoegd:
25,40.10-4 mol H3O+ in 25,00 mL

dit is 25,40.10-4 mol/25,00.10-3 L
       = 1,016.10-1 mol/L
       = 1,016.10-1 M     
       = 1,0.10-1 M (significantie!)

Slide 31 - Slide

stap 7 Controleer
A ntwoord gegeven op de vraag?
L ogisch? (kan het kloppen)
L eesbaar?
E enheid?
S ignificantie?

Slide 32 - Slide

Eigen werk

  • Doorlezen H13.4 (stencil blz 123 t/m 125)
  • Maken + nakijken opgave 41 (blz 45, 5VA boek of volgende dia)
     + opgave 32 van H13.4 (stencil blz 130)
     tip: lees als voorbereiding bij deze opgave ook blz 122+123  van H13.4 
  • Maken Lesson-UP-les: DO titratie: voorbereiden directe titratie HCl/NaOH
      = verplicht om af te hebben om te kunnen starten met praktisch werk 
      --> Lesson-Up-lessen staan Lesson-Up-klas --> map DO titratie
      --> klascode = vnjqd

Slide 33 - Slide

H7.4: opgave 41

Slide 34 - Slide