4SB3G spreken en gesprekken voeren

 Engels 4SB3G
Spreken en gesprekken voeren 
1 / 27
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

 Engels 4SB3G
Spreken en gesprekken voeren 

Slide 1 - Slide

For today:
- A short introduction
- Examens Engels data
- Cijfer berekening
- Informatie examens  spreken & gesprekken voeren

 - Examen opdrachten Speaking  en gesprekken voeren => wat te verwachten
(- oefenen Introduction)

Slide 2 - Slide

Examens Engels data
- Spreken A2 =>  P3
- Gesprekken voeren A2 => P3 
Exacte data: 10 maart, 17 maart, 24 maart , 31 maart en 7 april. (evt. uitloop in TW3)

De indelingen maak ik. Alleen in uiterste gevallen mag je een voorkeur aangeven. Nadat de indeling is gemaakt wordt deze niet meer aangepast. Onderling ruilen mag. Wel doorgeven aan mij.

Slide 3 - Slide

Wat is niveau A2 spreken?  
Spreken A2: Ik kan een reeks uitdrukkingen en zinnen gebruiken om in eenvoudige bewoordingen mijn familie en andere mensen, leefomstandigheden, mijn opleiding en mijn huidige of meest recente baan te beschrijven.

Slide 4 - Slide

Cijferberekening
Schrijven / Spreken / Gesprekken voeren => 50%
= Eindcijfer 

Slide 5 - Slide

Useful words exam speaking
- Internship => My internship is at.... a gym / sportscenter/  swimming pool/ physical therapist/ out -of-school care/
- Clothing => The clothes I wear / The clothes I am wearing / The clothing I wear.. a shirt / a sweater / a cardigan/ my own clothes/ a track suit/ jogging pants/ a sports legging
- Equipment / materials => The equipment / materials  I use... weights/ kettle bells / fitness devices / a mat/ a gym ball /  a tablet/ / pull buoy / kickboards
- Advantage / disadvantage or pros / cons => The (dis)advantage of wearing ...
- My opinion is... / What do I think of... => I like / don't like my internship because...

Slide 6 - Slide

Welke opdrachten?

Spreken => stage kleding / materialen gebruik.
Gesprekken voeren => gesprek stagebegeleider.

Slide 7 - Slide

Waarop word je beoordeeld?
-Inhoud
- Samenhang
- Bereik en beheersing van de woordenschat
- Productiestrategieën
- Grammaticale correctheid
- Vloeiendheid
- Uitspraak
- Afstemming taalgebruik op doel en publiek


Slide 8 - Slide

Inhoud
Zijn alle onderdelen aan bod gekomen?
Denk aan: inleiding - kern -slot
Introduction ( jezelf voorstellen)
Kern  onderdelen die in de presentatie terug moeten komen.
Slot / conclusie (wat vind je van je BPV?)

Slide 9 - Slide

Samenhang
Maak je gebruik van verbindingswoorden?
Voorbeeldzin zonder verbindingswoorden:
Hello, my name is M. I live in  G. It 's a village in G.
Voorbeeldzin met simpele verbindingswoorden:
Hello my name is M and I am 17 years old. I live in G and that's a village nearby D. I Live nearby school so it's easy for me to be on time.
Voorbeeldzin met complexere verbindingswoorden:
Goodmorning, my name is M and I am 17 years old. I live in G which is a village nearby D. I have lived there since 2008 togethers with my my parents, who I dearly love and my sister and brother whose age I can't remember.

Slide 10 - Slide

Bereik en beheersing woordenschat
- Voldoende woordenschat om alledaagse handelingen (bijv. bedanken, verontschuldigen, iets vragen, vertellen over vertrouwde zaken/personen) uit te voeren en kan een beperkt repertoire hanteren met uit het hoofd geleerde uitdrukkingen (bijv. thank you for …, I like to …, my hobbies are …).  Eenvoudige voorzetselcombinaties (bijv. walking to, waiting for, tobelieve in) 
-  Een goede woordenschat om zich te uiten over dagelijkse onderwerpen (bijv. familie, wonen, vrijetijdsbesteding, dagelijks werk en interesses). Eenvoudige voorzetselcombinaties(bijv. walking to, waiting for, tobelieve in) zijn meestal correct.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Noem tenminste 3 woord/zinsfoutjes die Louis van Gaal maakt.

Slide 13 - Open question

Productiestrategieën
- Je houdt de presentatie gaande met behulp van eenvoudige strategieën, zoals
gebruikmaken van fillers (bijv. uh, hm, um), gebruikmaken van een overkoepelend begrip (bijv.
fruit in plaats van orange), een woord uit de moedertaal ‘verbuitenlandsen’ (bijv. Sinasapple/
‘sai-nes-eppul’ in plaats van orange) of een woord omschrijven.
- Je gebruikt complexere strategieën (bijv. de boodschap op hoofdpunten uitwerken, begrippen omschrijven, wisselen van communicatietactiek dmv voorbeelden of het publiek om bevestiging vragen van een gebruikte vorm bijv. is this the right word?).

Slide 14 - Slide

Vloeiendheid
- Je hapert vaak, maakt valse starts, veel aarzelingen. (uh,ehm)
- korte uitingen, valse starts, herformuleringen (ok, let's start again)
- weinig / geen haperingen, goed te volgen.

Slide 15 - Slide

Grammatica
- Woordvolgorde correct (wie doet wat waar wanneer)
- Werkwoordsvormen correct (verschil tt, vt en vtt, taught ipv teached)
- Juist gebruik van lidwoorden, bijv. naamwoorden, voorz-woord combinaties (at school, I play  football at en niet by)

Slide 16 - Slide

Uitspraak
- Duidelijk, verstaanbaar met Ned. accent, boodschap moet overkomen. 
- Fouten in uitspraak mag (pedagogy, mathematics, gym, PE teacher, colleagues,)
Spellen van alfabet en getallen (rang en telwoorden)

Slide 17 - Slide

Afstemming taalgebruik op doel en publiek
bijv. begroeten, een gelukwens, een vraag stellen, afscheid nemen, kort antwoord geven op een vraag, eenvoudige informatie
verstrekken, kort iets vertellen over een ervaring) door gebruik te maken van alledaagse beleefdheidsvormen (bijv. hi, dear, thank you, (kind) regards

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Wat is niveau A2 gesprekken voeren?
A2 gesprekken voeren:
- De kandidaat kan adequaat reageren in veel voorkomende sociale contacten zoals begroeten, informatie geven en vragen.
- De kandidaat kan naar een mening/oordeel vragen en een mening/oordeel geven.
- De kandidaat kan uitdrukking geven aan en vragen naar (persoonlijke) gevoelens.
- De kandidaat kan een persoon, object of gebeurtenis, ook uit het verleden en in de toekomst, beschrijven.

Slide 20 - Slide

Interactie gesprekken
Je kan het gesprek gaande houden zonder dat de geprekspartner de hele tijd vragen moet stellen.
Je stelt vragen, vraagt om herhaling.
Could you repeat that please? I didn't quite understand that... Excuse me, what did you say?

Slide 21 - Slide

Examenopdracht gesprek stage begeleider
Let op de volgende dingen:
- Zorg dat je het gesprek begint met groeten. Goodmorning/ afternoon how are you? 
- Zorg ervoor dat je het gesprek ook netjes afsluit dmv. een groet (niet te amicaal zoals "Laters of see ya"!)
- Als een vraag niet duidelijk is, vraag om duidelijkheid ( I don't really understand, could you give an example of If I'm correct, you said (that)....)
-Gebruik zo min mogelijk Nederlandse woorden.  Als je een woord niet weet, probeer het te omschrijven. 

Slide 22 - Slide

Examenopdracht gesprek stage begeleider vervolg
Zinnen /woorden die je zou kunnen gebruiken tijdens het gesprek:
- I have some problems at my internship / I am not feeling happy here at my internship.
- The amount of work is too much / I have no time for my assignments / I can't get along with my colleagues
- Supervisor (begeleider) 
- internship / practice training
- gym (fitness school)
- swimming school
- Set up things/ prepare lessons
- Cleaning all the devices/ toilets


Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Introduction
Je begint met jezelf te introduceren. Noem dan altijd eerst je naam, leeftijd, waar je vandaan komt enz. Je beschrijft je gezin in het kort. Bedenk zelf welke informatie je wil delen of wat je familie wil dat jij deelt. Misschien wil je ook iets vertellen over huisdieren die jij hebt.
Vervolgens beschrijf je twee vrienden, beschrijf hun uiterlijk en vertel waarom zij jouw vrienden zijn. 

Slide 25 - Slide

Education
Je volgt een opleiding op het Graafschap College. Vertel vooral over de opleiding, welke opleiding, welke vakken, waar loop je stage en wat kan je later met deze opleiding worden?

Slide 26 - Slide

Example education
Good morning / good afternoon, my name is....
I am ... years old.
I do the study  sport en bewegen / sportsleader
You can do a level 3 and a level 4 study. Level 3 takes 3 years and level 4 takes 4 years.
The subjects we have at school are..... dutch, english, maths, career and citizenship
You can choose from several electives (keuzedelen) like.... german / enterpreneurship / preparation HBO /  internships  at a ..../ 

Slide 27 - Slide