Ontdek de lente met babydieren!

Ontdek de lente met babydieren!
1 / 15
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Ontdek de lente met babydieren!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je de namen van babydieren en hun ouders benoemen en kenmerken van de lente beschrijven.

Slide 2 - Slide

Introduceer het leerdoel en leg uit wat de studenten zullen leren.
Wat weet je al over babydieren en lente?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Babydieren
Babydieren hebben specifieke namen, zoals lammeren, veulens en kuikens.

Slide 4 - Slide

Laat afbeeldingen van babydieren zien en vraag de studenten om te raden wat hun namen zijn.
Moeder- en vaderdieren
Babydieren hebben ook moeders en vaders! Een moederkoe heet bijvoorbeeld een 'koe', en een vaderkoe heet een 'stier'.

Slide 5 - Slide

Geef voorbeelden van moeder- en vaderdieren en vraag de studenten om de juiste namen te geven.
Lente
De lente is het seizoen na de winter en voor de zomer. Het is de tijd van het jaar waarin alles weer gaat groeien en bloeien!

Slide 6 - Slide

Introduceer het concept van de lente en vraag de studenten om voorbeelden te geven van wat er gebeurt in de lente.
Bloemen
In de lente beginnen bloemen weer te groeien en te bloeien. Narcissen, tulpen en krokussen zijn enkele voorbeelden van bloemen die in de lente bloeien.

Slide 7 - Slide

Laat afbeeldingen van bloemen zien en vraag de studenten om de namen te geven.
Jonge dieren
De lente is ook de tijd waarin veel dieren jongen krijgen. Denk aan lammeren, kalfjes en kuikens!

Slide 8 - Slide

Laat afbeeldingen van jonge dieren zien en vraag de studenten om de namen te geven en of ze weten wat voor soort dier het is.
Vogels
Veel vogels komen ook terug in de lente na het overwinteren. Bijvoorbeeld de zwaluw en de ooievaar!

Slide 9 - Slide

Laat afbeeldingen van vogels zien en vraag de studenten om de namen te geven.
Insecten
In de lente komen ook veel insecten tevoorschijn, zoals bijen en vlinders.

Slide 10 - Slide

Laat afbeeldingen van insecten zien en vraag de studenten om de namen te geven.
Lenteknutsel
Maak een lenteknutsel! Maak bijvoorbeeld een bloem van papier of klei, of teken een jong dier.

Slide 11 - Slide

Geef de studenten instructies over wat ze moeten maken en zorg voor voldoende materiaal.
Spel
Speel een spel! Bijvoorbeeld 'Raad het dier' of 'Raad de bloem'.

Slide 12 - Slide

Leg het spel uit en zorg voor voldoende tijd om het te spelen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 13 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 14 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 15 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.