Used to

Grammar - 'Used to'
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Grammar - 'Used to'

Slide 1 - Slide

Today's lesson
1. Grammatica uitleg
2. Oefenen

Slide 2 - Slide

I used to dance when I was younger.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Used to
Used to gebruik je om te zeggen dat dingen eerst zo waren, maar nu niet meer. In het Nederlands zeg je dan ‘Vroeger…’



I used to work at the Albert Heijn. 
 There used to be a pool near my home.

Slide 6 - Slide

Used to
Hoe maak je deze vorm?
Used to + werkwoord

I used to be small.
She used to have braces.
We used to play football.



Slide 7 - Slide

Ontkenningen 'use to'
Hoe maak je een ontkenning met used to?
Om een ontkenning te maken zet je 'didn't' voor 'use to'.
'Didn't' vertaald letterlijk naar 'deed niet'. 
LET OP! De d van used to, verdwijnt omdat er did in de zin staat!

They didn't use to do that.
She didn't use to call me.

Slide 8 - Slide

Vraagzinnen met use to.
Hoe maak je vraagzinnen met use to?
Om een vraagzin te maken zet je het woordje 'did' vooraan in de zin. de rest blijft gewoon hetzelfde.
LET OP! De d van used to, verdwijnt omdat er did in de zin staat!

He used to walk to school .   - Did he use to walk to school?
She used to work there.         - Did she use to work there?

Slide 9 - Slide

Grammar - 'used to'
Gebruik: Je gebruikt 'used to' om te verwijzen naar dingen die eerst zo waren, maar nu niet meer. In het Nederlands zeg je dan vaak ‘Vroeger…’.

Hoe: used to + hele werkwoord 
I used to have a rabbit. 

Slide 10 - Slide

Grammar - used to
+ My grandfather used to work ten-hour shifts in the factory.

Bij vragende en ontkennende zinnen haal je 'did' erbij en haal je de -d bij 'used to' weg: 

? Did your father use to wear a uniform at the factory?
- There didn't use to be a factory here.

Slide 11 - Slide

Vul in, gebruik 'used to' + het ww:
(+) My dad ................ (to cycle) to work every day.

Slide 12 - Open question

Vul in, gebruik 'used to' + het ww:
(-) I ................ (to like) sprouts when I was a kid.

Slide 13 - Open question

Vul in, gebruik 'used to' + het ww:
(?) ............ your mum ............. (to play) in a band when she was young?

Slide 14 - Open question