Les 2: e - ee

• NT2
• ANT2+
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 1

e - ee

e

Luister en zeg na (twee keer).

net

kerk

geld

bedden

helpen

bed

bek

bel

ben

bes

dek

den

gek

gen

heb

hef

heg

hek

hel

hem

hen

her

hes

het

ken

lef

leg

lek

lel

les

let

men

mep

mes

met

nek

nep

net

pek

pel

pen

per

pet

red

rek

rel

rem

ren

rep

tem

tel

vel

ven

ver

vet

web

wed

weg

wek

wel

wen

zeg

zes

zet

Wat zie je?

1. net
2. helpen
3. bedden
4. geld

Wat zie je?

1. kerk
2. helpen
3. net
4. geld

Wat zie je?

1. helpen
2. geld
3. net
4. bedden

Wat zie je?

1. kerk
2. geld
3. net
4. helpen

Wat zie je?

1. bedden
2. kerk
3. geld
4. helpen

ik hoor e

Maak woorden met "e".
(laatste)

ee

Luister en zeg na (twee keer).

zeep

weeg

speel

eten

smeer

beef

beek

been

beet

deeg

deen

geef

geen

heen

hees

heet

keet

leed

leef

leeg

leek

leem

leen

lees

meen

mees

meet

neef

neem

peen

pees

reep

reet

teef

teek

teen

veeg

veen

weef

weeg

week

ween

wees

weet

zeef

zeem

zeep

Wat zie je?

1. zeep
2. weeg
3. smeer
4. speel

Wat zie je?

1. speel
2. weeg
3. zeep
4. eten

Wat zie je?

1. smeer
2. weeg
3. zeep
4. speel

Wat zie je?

1. smeer
2. speel
3. zeep
4. weeg

Wat zie je?

1. smeer
2. eten
3. speel
4. weeg

Hoor je "e" of "ee"?

1. e
2. ee

Hoor je "e" of "ee"?

1. e
2. ee

Hoor je "e" of "ee"?

1. e
2. ee

Hoor je "e" of "ee"?

1. e
2. ee

Hoor je "e" of "ee"?

1. e
2. ee

Hoor je "e" of "ee"?

1. e
2. ee

Hoor je "e" of "ee"?

1. e
2. ee

Hoor je "e" of "ee"?

1. e
2. ee

Maak woorden met "ee".
(laatste)

woorden met e

woorden met ee

Deel de volgende dia met de leerlingen en laat ze de puzzel oplossen.

puzzel.org

- Ik lees de zinnen voor.

- Vul in: e of ee.

- We kijken samen na.

(Blad op J-schijf in bestand

auditieve discriminatie.)

- Ik zeg een woord.

- Hoor je e of ee?

- Omcirkel het goede antwoord.

Voorbeeld 1: pen

Voorbeeld 2: peen

(Daarna het digibord uitzetten/bevriezen!)

(Blad op J-schijf in bestand

auditieve discriminatie.)

Kies 9 woorden uit.

Schrijf ze op de bingo-kaart (J-schijf).

In elk vakje 1 woord.

tak

pan

trap

park

plant

aap

kaal

laars

traan

paard

net

kerk

geld

bedden

helpen

zeep

weeg

speel

eten

smeer