HS 3 Grammatica woordsoorten; Telwoord

HS 3 Grammatica woordsoorten
  • Telwoord
  • Bepaalde en onbepaalde telwoorden
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

HS 3 Grammatica woordsoorten
  • Telwoord
  • Bepaalde en onbepaalde telwoorden

Slide 1 - Slide

Telwoord
  • Je weet wat telwoorden zijn
  • Je weet telwoorden te benoemen
  • Je weet het verschil tussen bepaalde en onbepaalde telwoorden. 

Slide 2 - Slide

Telwoord
  • Een telwoord (tw) geeft een hoeveelheid of volgorde aan. Er zijn twee soorten.

1. Hoofdtelwoorden =
hoeveelheid.
VB: Twaalf euro,  veel huiswerk
2. Rangtelwoorden= volgorde
VB: eerste kind, derde overwinning, zoveelste vraag.

Slide 3 - Slide

Bepaalde- en onbepaalde telwoorden
Bepaald = WEL duidelijk hoeveel aantallen

Onbepaald= NIET duidelijk hoeveel aantallen.

Slide 4 - Slide

Vragen grammatica woordsoorten
  • Zelfstandig naamwoord
  • Lidwoord
  • Werkwoord
  • Bijvoeglijk naamwoord
  • Aanwijzend- en vragend voornaamwoord
  • Voortzetsel
  • Telwoord

Slide 5 - Slide

Het 6e lesuur zijn wij vrij.
wat is 6e?
A
telwoord
B
rangtelwoord
C
onbepaald telwoord
D
bepaald telwoord

Slide 6 - Quiz

Woordsoorten zijn lastig.

Welke woordsoort is Woordsoorten?
A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Aanwijzend voornaamwoord
D
Bijwoord

Slide 7 - Quiz

Wat zoek je bij woordsoorten?
A
persoonsvorm
B
gezegde
C
lidwoord
D
onderwerp

Slide 8 - Quiz

Bij welk antwoord staan alleen woordsoorten?
A
Lidwoord, persoonsvorm, gezegde
B
Persoonsvorm, onderwerp, lijdend voorwerp
C
Werkwoord, voornaamwoord, lidwoord
D
Ik weet niet wat woordsoorten zijn

Slide 9 - Quiz

Wie heeft de mooiste prijs gewonnen?
de =
A
ww
B
zn
C
bn
D
lw

Slide 10 - Quiz

Wie heeft de mooiste prijs gewonnen?
heeft=
A
ww
B
zn
C
bn
D
vz

Slide 11 - Quiz

Wie heeft de mooiste prijs gewonnen?
mooiste =
A
vz
B
zn
C
bn
D
lw

Slide 12 - Quiz

Hoe noem je de volgende woordsoorten?

in, sinds, vanwege, door
A
lidwoorden
B
voorzetsels
C
telwoorden
D
aanwijzende voornaamwoorden

Slide 13 - Quiz

Welk telwoord is:

laatste
A
hoofdtelwoord
B
rangtelwoord

Slide 14 - Quiz

Heerenveen =
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Stoffelijk zelfstandig naamwoord

Slide 15 - Quiz

Verliefd=
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Aanwijzend voornaamwoord

Slide 16 - Quiz

Jan heeft een nieuwe auto gekocht.
A
Auto is bijvoeglijk naamwoord
B
Jan is bijvoeglijk naamwoord
C
Nieuwe is bijvoeglijk naamwoord

Slide 17 - Quiz

Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijwoord
C
Werkwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 18 - Quiz

Wat is geen telwoord?
A
eerste
B
meeste
C
kleinste
D
laatste

Slide 19 - Quiz

Hij heeft twee vrachtauto's.
TWEE is een ....
A
zelfstandig naamw
B
lidwoord
C
werkwoord
D
telwoord

Slide 20 - Quiz

Wie heeft het schoolfeest georganiseerd?
'wie' =
A
aanwijzend voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord
C
vragend voornaamwoord
D
betrekkelijk voornaamwoord

Slide 21 - Quiz

Wat heb je gisteren gedaan?

Wat =
A
vragend voornaamwoord
B
betrekkelijk voornaamwoord
C
onbepaald voornaamwoord
D
aanwijzend voornaamwoord

Slide 22 - Quiz

Woordsoorten
benoemen kan ik:
A
uitstekend
B
goed
C
voldoende
D
onvoldoende

Slide 23 - Quiz

Huiswerk van vorige week. Upload hier je foto van je opdrachten bij Jufmelis.

Slide 24 - Open question

Huiswerk wk. 14
Maken opdrachten 2 t/m 4 Grammatica  woordsoorten HS 3, Blz 111 van je boek. 

LET OP! Ik kan de volgende les een foto van je huiswerk vragen, net zoals de vraag hiervoor. Succes!

Slide 25 - Slide

Extra oefenen ( niet verplicht)
Toch nog moeite met woordsoorten? Wil je extra oefenen met woordsoorten? 

Op https://www.jufmelis.nl/woordsoorten  vindt je alle woordsoorten terug en kan je opdrachten maken.

Slide 26 - Slide