2: deelnemen aan een overleg I

Deelnemen aan een overleg I
WERKOVERLEG VOEREN
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Deelnemen aan een overleg I
WERKOVERLEG VOEREN

Slide 1 - Slide

Op herhaling in steekwoorden

Agenda opstellen

Slide 2 - Mind map

Je kunt een inhoudelijke bijdrage 
leveren aan een werkoverleg.
Lesdoel

Slide 3 - Slide


  • Voorzitter. Hij/zij is de gespreksleider, neemt het woord, geeft beurten en bewaakt de tijd. 

  • Notulist. Hij/zij notuleert alle belangrijke informatie en verstuurt vaak de agenda.

  • Deelnemers. Zij geven relevante inbreng bij de agendapunten.
Rollen in een overleg

Slide 4 - Slide


Bekijk bron 1. Wie is waarschijnlijk de voorzitter van dit overleg?
quizvraag
A
Amira
B
Teun
C
Saïd

Slide 5 - Quiz

Welke taken horen bij welke rollen?
sleepvraag
Notulist
Deelnemer
Voorzitter
De tijd bewaken
Agenda versturen
Het overleg leiden
Informatie delen 
over projecten
Meedoen in gesprekken
Afspraken noteren

Slide 6 - Drag question

Op de agenda van een overleg staan steekwoorden waar het overleg over zal gaan. Neem de agenda goed door, zodat je weet wat er besproken gaat worden. Bij sommige gespreksonderwerpen staat er wat je moet voorbereiden. 

Door goed voor te bereiden kun je tijdens het overleg duidelijk je mening of standpunt naar voren brengen.
Voorbereiden van een overleg

Slide 7 - Slide


Welke stelling is juist?
quizvraag
A
Met de voorbereiding start je zo kort mogelijk voor het overleg.
B
Als je niet weet hoe je je moet voorbereiden op een overleg, vraag je het na.

Slide 8 - Quiz

Er zijn agendapunten ter informatie (mededelingen, presentaties): hier hoef je niet op te reageren. Je kunt wel vragen stellen als iets niet duidelijk is. Bij andere agendapunten wordt wel verwacht dat je reageert of input levert.

Bekijk bron 2.
Deelnemen aan een overleg

Slide 9 - Slide

Er zijn twee soorten agendapunten: discussiëren en samenwerken. Welke drie zinnen over een discussie zijn waar?
sleepvraag
Waar
Niet waar
Gebruik goede argumenten.
Laat andere uitpraten.
Noem in één keer al je argumenten.
Haal er zo nu en dan andere onderwerpen bij.
Reageer op wat anderen zeggen.

Slide 10 - Drag question

Tijdens een werkoverleg vertel over het project waar je aan werkt. Je wordt onderbroken door een collega, maar je wil graag je verhaal afmaken. Wat kun je zeggen?
Wat zeg je?

Slide 11 - Slide


Soms is het lastig om de beurt over te
nemen van iemand anders. Sommige 
mensen praten veel, lang en/of hard. 
Het is fijn om te weten hoe je iemand 
netjes kunt onderbreken.

Zie bron 3 en 4.

De beurt nemen

Slide 12 - Slide


Ik kan een inhoudelijke bijdrage leveren aan een werkoverleg.
poll
Ja
Nee

Slide 13 - Poll

Je krijgt van je docent uitleg over de opdracht.
Eindopdracht: 
deelnemen aan een overleg

Slide 14 - Slide