This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Diabetes; VVT deel 1 Thema 6
Slide 1 - Slide
Inhoud les
- test je kennis nav de les van vorige week
- Type 1
- Type 2
- Behandeling
- Hyper versus hypo
- Aan de slag, stap 4
Slide 2 - Slide
Lesdoelen
Aan het eind van de les ben je in staat om:
- Diabetes Type 1 en type 2 te herkennen,
- Symptomen benoemen
- Weet je hoe je moet inspelen op signalen van zorgvragers bij een hyper of hypo.
Slide 3 - Slide
Wat is de officiële benaming voor suikerziekte?
A
Diabetes Type 1
B
Diabetes Type 2
C
Diabetes Naxon
D
Diabetes Mellitus
Slide 4 - Quiz
Voedingsmiddelen geven ons..
A
energie
B
een vol gevoel
C
overgewicht
D
diabetes
Slide 5 - Quiz
Van veel snoepen krijg je diabetes
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quiz
Bij welke van onderstaande antwoorden spreken we van ouderdomsdiabetes?
A
Diabetes type 1
B
Diabetes type 2
Slide 7 - Quiz
Welk type diabetes is insulineafhankelijk?
A
Type 1
B
Type 2
Slide 8 - Quiz
Adrenaline brengt het glucose gehalte omhoog
A
JUIST
B
ONJUIST
Slide 9 - Quiz
Alfacellen produceren het hormoon glucagon
A
JUIST
B
ONJUIST
Slide 10 - Quiz
Type 2 diabetes ontstaat vaak op jongere leeftijd
A
JUIST
B
ONJUIST
Slide 11 - Quiz
Onder de 4 mmol/l spreek je van een..
A
hyperglycemie
B
hypoglycemie
Slide 12 - Quiz
Wat is bij een gezond persoon de waarde van het bloedglucose gehalte?
A
8-10 mmol/l
B
3- 6 mmol/l
C
1- 3 mmol/l
D
4- 8 mmol/l
Slide 13 - Quiz
Noem 2 factoren die de kans op diabetes Type 2 vergroten
Slide 14 - Open question
Waar wordt glucose opgeslagen wanneer je dit tijdelijk niet nodig hebt?
A
alvleesklier
B
lever
C
alvleesklier en lever
Slide 15 - Quiz
Welk orgaan maakt insuline aan?
A
alvleesklier
B
milt
C
lever
D
galblaas
Slide 16 - Quiz
Anatomie van het lichaam
Insuline: hormoon dat een rol speelt bij de glucosewaarde. Een tekort of geen aanmaak hiervan, leidt tot diabetes. Wordt aangemaakt in de alvleesklier.
Glucagon: wordt aangemaakt in de alvleesklier. Verhoogt de bloedsuikerspiegel als deze daalt.
Slide 17 - Slide
Hoe krijg je diabetes?
Ruim 800.000 mensen hebben diabetes!
9 op de 10 heeft type 2.
Ongezonde leefstijl
Verminderde lichaamsbeweging
Overgewicht
Erfelijkheid/ aanleg
Slide 18 - Slide
Begrippen
Insuline --> hormoon dat de glucosewaarde bepaalt.
Worden gemaakt in de Eilandjes van Langerhans.
Glucose --> brandstof, uit koolhydraten of voeding
Glucagon --> hormoon dat wordt gemaakt in de alvleesklier, verhoogt glucose in het bloed.
Slide 19 - Slide
Hoeveelheid suiker in het bloed
Hormoon dat ervoor zorgt dat glucose wordt omgezet in glycogeen
Ziekte door problemen bij de productie van en/of reactie op insuline
Belangrijkste suiker in het bloed
Hormoon dat glycogeen wordt omgezet in glucose
glucosegehalte
insuline
diabetes
glucose
glucagon
Slide 20 - Drag question
Type 1
- 1 op de 10 mensen heeft type 1
- Lichaam (alvleesklier) maakt helemaal zelf geen insuline meer aan.
- Afweersysteem vernielt cellen die insuline aanmaken
Slide 21 - Slide
Type 2
- Ouderdomsdiabetes in de volksmond ( benaming klopt niet meer; zie filmpje zo voor uitleg)
- 9 op de 10 mensen
- Lichaam (alvleesklier) maakt gedeeltelijk geen insuline meer aan.
- Teveel suiker in het bloed.
- Meestal is alleen medicatie voldoende, soms insuline spuiten noodzakelijk.
Slide 22 - Slide
Wanneer maakt de alvleesklier helemaal geen insuline meer aan
A
diabetes type 1
B
diabetes type 2
C
bij beiden
D
bij geen van deze antwoorden
Slide 23 - Quiz
Beschrijf een verschil tussen diabetes type 1 en type 2 ( gebruik je boek)
Slide 24 - Open question
Type 2 krijg je alleen als je ouder dan 65 bent.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 25 - Quiz
Benoem een aantal symptomen waaraan je diabetes kunt herkennen.
Slide 26 - Open question
Gaan de volgende krantenkoppen over diabetes type 1 of type 2?
Diabetes type 1
Diabetes type 2
Nieuwe uitvinding voor kinderen met diabetes: bloedsuiker meten zonder prikken.
Kwartier bewegen per dag verlaagt risico op diabetes.
Meer mensen met diabetes door stijging van de gemiddelde leeftijd.
Paar kilo afvallen zorgt al voor lager risico op diabetes.
Slide 27 - Drag question
Behandeling
- Genezing nog (niet) mogelijk!
- Gezond eten
- Behandeling met medicijnen
- Behandeling met insuline
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Video
Behandeling
Slide 30 - Slide
Hyper versus hypo
Meten is weten!
Hyper = te hoog
Hypo = te laag
Slide 31 - Slide
Hyper
Bloedsuiker vanaf 10
- veel urineren
- veel dorst hebben en houden
- vermoeid zijn
- plotselinge humeurigheid, snel boos worden
- misselijk zijn of overgeven
- alles voelt vervelend
Slide 32 - Slide
Hypo
Bloedsuiker onder de 4:
- zweten
- trillen
- duizelig zijn
- plotseling wisselend humeur (opeens boos worden bijvoorbeeld) ongeconcentreerd zijn