This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Samenvatting vorige week
Datacentercomponenten
Noem er een paar!
Slide 1 - Slide
Datacenter IT Hoofdstuk 4
Slide 2 - Slide
Wat is de rol van de UPS in de no-break noodstroomvoorziening?
Waarom worden de powerfeeds vaak voorzien van kleuren?
Waar kun je een VOG aanvragen?
Wat is een carrier?
Slide 3 - Slide
Wat is de rol van powerfeeds in datacentra?
A
Het monitoren van de netwerkactiviteit.
B
Het verbeteren van de serverprestaties.
C
Het leveren van elektriciteit aan de apparatuur.
D
Het beschermen van gevoelige gegevens.
Slide 4 - Quiz
Wat is het verschil tussen een UPS en een aggregaat?
A
Een aggregaat is een batterijsysteem voor korte stroomonderbrekingen. Een UPS is een generator voor langdurige stroomvoorziening.
B
Een UPS is een generator en een aggregaat is een batterijsysteem.
C
Een UPS en een aggregaat werken op dezelfde manier.
D
Een UPS is een batterijsysteem voor korte stroomonderbrekingen. Een aggregaat is een generator voor langdurige stroomvoorziening.
Slide 5 - Quiz
Hoe werkt een aspiratiedetectiesysteem in een datacenter?
A
Het systeem zendt een signaal uit naar andere servers
B
Het systeem detecteert beweging in het datacenter
C
Het systeem zuigt luchtmonsters aan en analyseert deze op de aanwezigheid van deeltjes of rook
D
Het systeem monitort alleen de temperatuur in het datacenter
Slide 6 - Quiz
Wat is de eerste laag van beveiliging in een datacenter?
A
Toegangsbeveiliging
B
Fysieke beveiliging
C
Data-encryptie
D
Netwerkbeveiliging
Slide 7 - Quiz
Hoe wordt de PUE berekend?
A
Door de gemiddelde temperatuur in een datacenter te meten.
B
Met behulp van complexe wiskundige formules.
C
Door het aantal servers te tellen in een datacenter.
D
De totale energieconsumptie van een datacenter gedeeld door de energieconsumptie van de IT-apparatuur.
Slide 8 - Quiz
Welke eigenschap heeft Argon in een datacenter?
A
Het is giftig
B
Het is niet brandbaar
C
Het is geleidend
D
Het is magnetisch
Slide 9 - Quiz
Wat kun je aan het eind van dit hoofdstuk:
kun je beschrijven wat de data-infrastructuur inhoudt
kun je inventariseren wat de klant exact wenst
kun je uitleggen waarom procedures belangrijk zijn
weet je hoe je servers kunt installeren
weet je hoe je netwerkbekabeling kunt aanleggen
kun je uitleggen waarom de administratieve verwerking belangrijk is.
Slide 10 - Slide
Het inrichten van een data-infrastructuur wordt gedaan in overleg met de klant. De klant zoekt een datacenter uit, waarna een plan gemaakt moet worden. Wat moet er gaan gebeuren en hoe precies?
PDCA-cyclus (Plan, Do, Check, Act)
Slide 11 - Slide
Belangrijk is te werken volgens de PDCA- cyclus:
Plan
Stel een plan op waarin alle vragen en eisen zijn verwerkt. Houd rekening met de geldende SLA en procedures, zodat je plan uitvoerbaar is.
Do
Voer de werkzaamheden uit waarbij je je houdt aan de geldende procedures.
Check
Controleer of datgene dat je hebt gebouwd, klopt met het plan. Vraag de klant of alles naar behoren werkt.
Act
Is niet alles naar tevredenheid van de klant? Maak dan afspraken hoe en wanneer je dit alsnog in orde maakt.
Slide 12 - Slide
Afstemmen met de klant
Gesprek met de klant
De student heeft informatie nodig, om tot een passend ontwerp te komen. Vragen zullen moeten zijn;
Wat moet de oplossing precies gaan doen, wat wenst de klant?
Hoeveel apparaten worden geplaatst, hoe groot, welk formaat?
Hoeveel en wat voor stroomstekkers heeft de apparatuur?
Wat voor netwerkverbinding dient ingericht te worden, en moet deze redundant worden uitvoerd?
Dient de apparatuur in het rack te worden verbonden met een locatie van de klant, zo ja: hoe? (VPN, dedicated verbinding)?
Voor het projectmatige aspect; wanneer, hoeveel tijd is er beschikbaar, is er een maximum aan budget
Slide 13 - Slide
Oefening:
Voer met tweetallen een gesprek. (Klant en Opdrachtnemer)
Slide 14 - Slide
Voor ieder apparaat dat wordt opgehangen, zou de volgende procedure kunnen gelden:
Controleer van tevoren in de administratie of er nog voldoende ruimte is:
Fysieke ruimte in het rack
Zijn er netwerkpoorten in de kast vrij? Hoe moeten deze worden geconfigureerd?
Zijn er voor deze klant/toepassing nog IP-adressen beschikbaar?
Zijn er voldoende stopcontacten beschikbaar en zijn deze van het juiste type?
Voorzie het apparaat van een label, zowel aan de voor- als aan de achterkant.
Plaats de apparatuur in het rack, met rails of beugels en let daarbij op statische elektriciteit (ESD).
Geldt er een kleurcodering voor netwerkkabels? Houd deze dan aan.
Sluit de stroomkabel(s) aan conform de geldende procedure.
Voorzie iedere kabel (netwerk/stroom) van een label.
Werk alle kabels netjes weg met rangeerpanelen en velcro.
Zet de apparatuur aan en voer een test uit/laat een test uitvoeren door de klant.
Werk de administratie bij (het ticketsysteem en het DCIM-systeem). Datacenter Infrastructure Management