This lesson contains 17 slides, with text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Bedrijfskunde
Les 1: Organisatiekunde
Slide 1 - Slide
Arnoud Everts
Slide 2 - Slide
Havermout <3
Slide 3 - Slide
Bedrijfskunde
Handboek MBO bedrijfskunde
Elke periode
Periode 1: Hoofdstuk 1
Slide 4 - Slide
Je beoordeling
Wekelijkse challenge
Eindverslag
Slide 5 - Slide
Agenda
Uitleg docent theorie
In groepen werken aan de opdracht
Opdracht aan elkaar presenteren
Uitleg docent challenge
Slide 6 - Slide
Doelen les
Aan het einde van de les..
... hebben we kennis gemaakt met elkaar en het vak bedrijfskunde.
... weet je wat je de aankomende periode gaat doen.
... weet je wat organisatievormen zijn.
Slide 7 - Slide
Bedrijfskunde
Bij bedrijfskunde kijk je door verschillende brillen naar organisaties.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
Bedrijfskunde
Organisatiekunde (periode 1)
Recht
Marketing en sales
bedrijfsadministratie
logistiek
facilitaire zaken
HRM
Slide 10 - Slide
Bedrijfskunde
Bij bedrijfskunde gaat het dus om alle aspecten die bijdragen aan het reilen en zeilen van een goedlopende onderneming.
De spin in het web
Slide 11 - Slide
Organisatievormen
Een organisatievorm is de juridische rechtsvorm van de onderneming. De rechtsvorm heeft consequenties voor jouw aansprakelijkheid en belasting verplichten.
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
Failliet
Stel je geen rechtsvorm, dan ben jij persoonlijk aansprakelijk voor de eventuele schulden.
Slide 14 - Slide
Rechtspersoon
De rechtspersoon is de eigenaar van de onderneming.
Dit kan een natuurlijk persoon zijn of een rechtspersoon zijn.
Het bedrijf heeft hiermee zelf rechten en plichten.
Slide 15 - Slide
Groepsopdracht
Jullie gaan uiteen in vier groepen. Elke groepje beantwoordt een andere vraag, namelijk:
Groep 1: Wat is een eenmanszaak
Groep 2: Wat is een vennootschap onder firma (VOF)
Groep 3: Wat is een naamloze vennootschap (NV)
Groep 4: Wat is een besloten vennootschap (BV)
Benoem daarnaast de voor- en nadelen
Slide 16 - Slide
Challenge
1. Zoek een bedrijf waar jij graag (in de toekomst) zou willen werken.
2. Leg kort uit wat het bedrijf doet en waarom jij er graag wil werken.
3. Zoek uit welke organisatievorm dit bedrijf gebruikt.