Present Simple

Present Simple
Tegenwoordige tijd
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo lwoo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Present Simple
Tegenwoordige tijd

Slide 1 - Slide

Present simple
Je gebruikt de present simple (tegenwoordige tijd) voor:
  • feiten
  • gewoonten
  • dingen die regelmatig gebeuren

Slide 2 - Slide

Hoe maak je de present simple? (deel 1)

  • Je gebruikt het hele werkwoord (zonder to).
  • Bij he, she, it komt er een -s of -es achter het werkwoord.

Voorbeelden:
I work in The City.
He talks a lot about basketball.
Mark lives in Spain.


Slide 3 - Slide

Hoe maak je de present simple? (deel 2)

  • Als het werkwoord eindigt op een medeklinker + -y dan vervang je na he, she en it de -y door -ies
(to carry) He carries the groceries to the car.
  • Maar wanneer er een klinker (a, e, i, o en u) voor de -y staat, gebruik je alleen een -s bij he, she en it
(to buy) Jeff buys the same shoes every year.
  • Eindigt het werkwoord op een sisklank (s, z, x, sh, ch), dan zet je -es achter het werkwoord bij he, she en it. 
(to watch) Jane watches the seven o’clock news.

Slide 4 - Slide

Tot slot

Als een van de volgende woorden in de zin staat, gebruik je vrijwel altijd de present simple:
always (altijd), often (vaak), never (nooit), sometimes (soms), usually (gewoonlijk), frequently (vaak), every day, every week, enzovoort.

Deze woorden geven een gewoonte of regelmaat aan.
We usually go to a restaurant on Fridays.
Dave always forgets to take his keys.

Slide 5 - Slide

Samenvatting

Slide 6 - Slide

Is de zin goed of fout?
I am playing tennis every Sunday.
A
goed
B
fout

Slide 7 - Quiz

Is de zin goed of fout?
He usually rides his bike to work.

A
goed
B
fout

Slide 8 - Quiz

Is de zin goed of fout?
Kim is always reading the newspaper in the morning.
A
goed
B
fout

Slide 9 - Quiz

Is de zin goed of fout?
I normally go out with my friends on Saturday evening.
A
goed
B
fout

Slide 10 - Quiz

Is de zin goed of fout?
My teacher often speaks too fast.
A
goed
B
fout

Slide 11 - Quiz

Verbeter de zin:
I am playing tennis every Sunday.

Slide 12 - Open question

Verbeter de zin:
Kim is always reading the newspaper in the morning.

Slide 13 - Open question

Is de zin goed of fout?
Her brother never brush his teeth.
A
goed
B
fout

Slide 14 - Quiz

Is de zin goed of fout?
I am loving hamburgers from MacDonald’s.
A
goed
B
fout

Slide 15 - Quiz

Is de zin goed of fout?
His dog always barks when it wants to go out for a walk.
A
goed
B
fout

Slide 16 - Quiz

Is de zin goed of fout?
I sometimes go to Lidl to do my groceries.
A
goed
B
fout

Slide 17 - Quiz

Is de zin goed of fout?
A secretary is always picking up the phone.
A
goed
B
fout

Slide 18 - Quiz

Verbeter de zin:
Her brother never brush his teeth.

Slide 19 - Open question

Verbeter de zin:
I am loving hamburgers from MacDonald’s.

Slide 20 - Open question

Verbeter de zin:
A secretary is always picking up the phone.

Slide 21 - Open question