13-09 bss. 3 verbranding lichaam

Planning vandaag
Wat weten jullie nog?
Koppelen aan klas
Opdrachten maken bss 1 & 2
instructie bss 3
Opdrachten maken bss. 3
Klassecompetitie



1 / 40
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Planning vandaag
Wat weten jullie nog?
Koppelen aan klas
Opdrachten maken bss 1 & 2
instructie bss 3
Opdrachten maken bss. 3
Klassecompetitie



Slide 1 - Slide

Wat heb je altijd nodig voor een verbranding?
Welke soorten energie zijn er?
Wat is het verschil in de verbranding bij een mens en een kaars?

Beantwoord 1,2 of 3 vragen. Kijk hoever je komt!

Slide 2 - Open question

Koppelen aan klas
Ga op je device naar naar Magister
Linkonderin staat ELO > Hulpmiddelen > Biologie voor jou > Voer de klassecode in

Klassecode: 827947


Slide 3 - Slide

Opdrachten
maak opdracht 1/2/9/10

Je mag overleggen met je buurman of buurvrouw. Niemand anders


Slide 4 - Slide

bss. 3 verbranding in je lichaam
1. Hoe komt zuurstof jouw lichaam binnen?
2. Hoe komt zuurstof bij je hersenen terecht?
2. Hoe komt er brandstof in jouw hersencellen terecht?

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Link

Slide 7 - Link

bss. 3 verbranding in je lichaam

Slide 8 - Slide

bss. 3 verbranding in je lichaam
ga even staan en doe mee zometeen

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

bss. 3 verbranding in je lichaam

Slide 11 - Slide

Opdrachten
maak opdracht 13 t/m 16

Je mag overleggen met je buurman of buurvrouw. Niemand anders.

Huiswerk voor morgen:
1/2/9/10 en 13 t/m 16


Slide 12 - Slide

Klassecompetitie
2 Klasgenoten strijden tegen elkaar.
Wie weet er het meeste?
Een heel jaar strijden. Iedere keer dat je wint = 1 punt
De klassenwinnaars strijden ook tegen elkaar!!!
Voor de hoofdprijs!!!Een bioscoopbon!!!


Slide 13 - Slide

Leerdoelen bss. 2 & 3 
  • Je weet uit welke gassen lucht bestaat
  • Je kent de verschillende tussen ingeademde en uitgeademde lucht
  • Hoe komen zuurstof en brandstof in jouw cellen terecht?

Slide 14 - Slide

Huiswerk

Huiswerk voor morgen:
1/2/9/10 en 13 t/m 16

Slide 15 - Slide

Opdracht over 2 weken
Over 2 weken gaan jullie een opdracht maken voor een punt.

De opdracht bestaat uit 3 onderdelen.
1. Een tekening waarin je laat zien 
2. Je maakt een tekening van het buitenaanzicht van een stuk fruit volgens de tekenregels
3. Je maakt een tekening van een doorsnede van het fruit, je mag zelf weten hoe je het fruit doorsnijd.

In het huiswerk van 27 september staat een powerpointpresentatie met daarin

Slide 16 - Slide

Pak je telefoon en maak een foto van je tekening

Slide 17 - Open question

Proef lucht
Wat is lucht eigenlijk?

Ik heb een vrijwilliger nodig voor dit gevaarlijke experiment. Wie durft?



Slide 18 - Slide

Lucht
Lucht bestaat uit:
78% stikstof
21% zuurstof
1% overige gassen

Als je eerst inademt en dan uitademt verandert dit. Op welke manier?



Slide 19 - Slide

Uitgeademde lucht
Tijdens de verbranding in je lichaam wordt zuurstof gebruikt en koolstofdioxide gemaakt.

Uitgeademde lucht heeft dus minder zuurstof en meer CO2 .





Slide 20 - Slide

Als kijkt naar lucht die je uitademt wat is dan het verschil met "gewone" lucht?
A
minder zuurstof en minder CO2
B
meer zuurstof en minder CO2
C
minder zuurstof en meer CO2
D
meer zuurstof en meer CO2

Slide 21 - Quiz


A

Slide 22 - Quiz

Opdrachten
Werkt in tweetallen, dus niet kletsen met klasgenoten voor of achter je.

Maak opdracht:
1,2,9 en 10

Huiswerk voor volgende week.



Slide 23 - Slide

Opdracht
Individueel 
Je gaat verbranding laten zien in een tekening. In een mens, dier, kaars, auto, boot vliegtuig? Dat mag je zelf weten.

Zet de woorden op de juiste plek.
Geef met pijlen aan wat er nodig is voor de verbranding, wat gaat er in?

Geef ook met pijlen aan wat de verbranding oplevert. Wat komt er uit?


Zet deze woorden op de juiste plek: zuurstof, brandstof, verbrandingsproducten, benzine, glucose, kaarsvet, waterdamp, CO2(koolstofdioxide) en uitlaatgassen

Slide 24 - Slide

Leerdoelen bss. 2 lucht
  • Je weet uit welke gassen lucht bestaat
  • Je kent de verschillende tussen ingeademde en uitgeademde lucht


Huiswerk volgende les: opdracht 1,2,9 en 10
en tekening is af. 

Slide 25 - Slide

Andere opdrachten
Jullie gaan van mij vaker een ander soort opdrachten krijgen. Opdrachten met meer vrijheid.

Stel dat de vrijheid je teveel wordt dan maak je de opdrachten uit van Biologie voor jou.



Slide 26 - Slide

Proef verbranding
Tijdens de proef gaan we deze vragen proberen te beantwoorden.

1. Wat heb je nodig bij een verbranding? 
2. Wat krijg je door de verbranding?
3. Wat blijft er over na de verbranding?



Slide 27 - Slide

Verbranding
Wat heb je nodig:  zuurstof en brandstof   
Wat levert het op: energie opgewekt tijdens de verbranding 
 Wat blijft er over: verbrandingsproducten(troep)

Dit kan je opschrijven als formule:
Zuurstof + brandstof = energie +verbrandingsproducten

Slide 28 - Slide

Elke verbranding is een beetje anders
De verbranding in een mens, auto en kaars lijken op elkaar, ze gebruiken allemaal zuurstof maar hebben andere soorten brandstof, energie en verbrandingsproducten.
Wat zou verbranding in een mens betekenen?




Slide 29 - Slide

Wat hoort bij wat?
Er zijn verschillende soorten energie: licht, warmte en beweging

Er zijn ook verschillende soorten brandstof: kaarsvet, glucose en benzine

Er zijn ook verschillende soorten verbrandingsproducten: waterdamp, CO2 en uitlaatgassen.

Wat hoort bij wat? 



Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Verbranding en fotosynthese
Glucose is de brandstof van alle organismen. Deze wordt gemaakt tijdens fotosynthese. Hoe werkte dit ook al weer?

Slide 37 - Slide

Verbranding en fotosynthese
Bij fotosynthese wordt glucose en zuurstof 
gemaakt met hulp van energie van de zon.

Bij verbranding wordt energie gemaakt met 
behulp van glucose en zuurstof.

Het is het omgekeerde proces! 


Slide 38 - Slide

Opdracht
In tweetallen:
Je gaat de verbranding van een kaars en een auto vergelijken. 

Teken twee cirkels op een papier en zet de woorden op de juiste plek. In de linker cirkel schrijf je kaars, in de rechter auto. In het middelste stuk zet je de woorden die hetzelfde zijn voor een mens en auto. De rest zet je op de juiste plek.


Zet deze woorden op de juiste plek: zuurstof, brandstof, verbrandingsproducten, benzine, kaarsvet, waterdamp, CO2 (koolstofdioxide) en uitlaatgassen
kaars
auto

Slide 39 - Slide

Klassecompetitie
2 Klasgenoten strijden tegen elkaar.
Wie weet er het meeste?
Een heel jaar strijden. Iedere keer dat je wint = 1 punt
De klassenwinnaars strijden ook tegen elkaar!!!
Voor de hoofdprijs!!!Een grote kapsalon!!!


Slide 40 - Slide