VWO 1 Hoofdstuk 2.1

2.1 Druk! En het wordt nog drukker!
1 / 17
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

2.1 Druk! En het wordt nog drukker!

Slide 1 - Slide

Het gemiddeld aantal mensen per vierkante kilometer noem je de ...
A
Bevolkingsspreiding
B
Bevolkingsdichtheid
C
Bevolkingsgemiddelde
D
Bevolkingsgroei

Slide 2 - Quiz

Een gebied waar weinig mensen wonen.
A
Aan een rivier
B
Kustvlakte
C
Een gebergte
D
Warm klimaat

Slide 3 - Quiz

In de meeste landen is de bevolkingsspreiding ongelijk.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Wat is GEEN reden dat gezinnen in arme landen groot zijn?
A
Kinderen kunnen voor hun ouders werken.
B
Veel kinderen overlijden op jonge leeftijd
C
Mensen krijgen wegens hun geloof weinig kinderen.
D
Je krijgt meer aanzien als je veel kinderen hebt.

Slide 5 - Quiz

Wat is een (van de twee) oorzaken dat de wereldbevolking groeit?
A
Het groot aantal geboorten in arme landen.
B
Het groot aantal geboorten in rijke landen.
C
Mensen worden gemiddeld minder oud.
D
De levensomstandigheden van mensen worden minder goed.

Slide 6 - Quiz

Hier is hooggebergte.
Hier is het te koud.
Hier is het te droog.
Hier is oerwoud.

Slide 7 - Drag question

Lage bevolkingsdichtheid
Hoge bevolkingsdichtheid

Slide 8 - Slide

Berekenen bevolkingsdichtheid

Totale bevolking delen door de oppervlakte van een land.



Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Arm land
Rijk land
Aantal geboorten is laag.
Veel kindersterfte.
Hoge levensverwachting.
Aantal geboorten is hoog maar daalt.
Opvoeden kinderen kost veel geld.
Kinderen werken voor ouders.
Hier zijn gezinnen kleiner.
Hier zijn pensioenen en uitkeringen

Slide 11 - Drag question

De wereldbevolking 
Neemt toe doordat:

Het geboortecijfer hoog is. .
De levensverwachting van mensen stijgt.



Slide 12 - Slide

Het geboorte- en sterftecijfer
Dit is het aantal geboorten (of sterfgevallen) per 1000 mensen (promille).

Formule om dit uit te rekenen in twee stappen:
Stap 1: Aantal geboorten of sterfgevallen gedeeld door aantal inwoners.
Stap 2: Uitkomst stap 1 vermenigvuldigen met 1000.

Slide 13 - Slide

Land A

Inwoners:
2.500.000

Aantal geboorten:
50.000

Geboortecijfer?
Land B

Inwoners
150.000.000

Aantal geboorten
600.000

Geboortecijfer?

Slide 14 - Slide

Wat heeft dit te maken met levensverwachting?
Wat heeft dit te maken met levensverwachting?

Slide 15 - Slide

Land A

50.000/2.500.000
= 0,02

0,02 x 1000 = 20 promille
Land B

600.000/150.000.000
= 0,004

0,004 x 1000 = 4 promille

Slide 16 - Slide

Japan
Uganda
Hoog geboortecijfer
Grote gezinnen
Kleine gezinnen
Gemiddelde leeftijd hoog
Hoog sterftecijfer
Jonge bevolking
Kinderen overlijden aan diarree
Opvoeden kost veel geld
Veel kinderen is aanzien
Hier zijn veel ziekenhuizen

Slide 17 - Drag question